Deze gedachtegang is glashard ontkend door de bekende Amerikaanse bijbelgeleerde Charles Ryrie (1925-2016). Zo zegt Ryrie: ‘De boodschap van geloof alleen en de boodschap van geloof plus levensovergave [commitment of life] kunnen niet allebei het evangelie zijn; dus is een van de twee een vals evangelie en komt onder de vloek van het verdraaien van het evangelie of het prediken van een ander evangelie (Gal. 1:6-9).’ Ryrie neemt het sola fide (‘door geloof alleen’) zo letterlijk dat men van hem blijkbaar niet mag zeggen dat geloof geen echt geloof is zonder overgave aan Christus als Heer. Dat is het extreme standpunt van iemand die beweert dat het in Romeinen 10:9 bij het Heer zijn van Jezus alleen om diens godheid zou gaan (ondanks het onderscheid tussen God en de verheerlijkte Heer in bijv. Joh. 20:28; Hand. 2:36; Fil. 2:9-11).
Kernpunt hier is dat geloof niet slechts het vertrouwen in bepaalde bijbelse uitspraken is, maar het zich toevertrouwen aan degene die deze uitspraken doet. Dit zich toevertrouwen, echte overgave, is precies wat door een Amerikaanse bijbelgeleerde, Zane Hodges, ontkend is, en wel met een beroep op de geschiedenis van de Samaritaanse vrouw (Joh. 4:1-30): ze hoefde slechts het levende water te ontvangen en zich niet ‘over te geven’. Hodges betoogt zelfs dat het berouw als voorwaarde tot het heil een bederf zou zijn van de rechtvaardiging door geloof alleen, en dat de eis van de aanvaarding van Jezus als Heer een terugkeer zou zijn tot het beginsel van de wet.
Wat Ryrie en Hodges stellen is dat wij behouden worden ‘door geloof alleen’, en dat ‘alleen’ sluit bijvoorbeeld berouw en overgave uit. Het is mooi als dat er is, maar het is volgens hen géén voorwaarde voor de behoudenis. Maar bijbels gezien is geloof geen echt, bijbels geloof als het geen berouw en zondenbelijdenis en geen geloofsovergave aan Christus en onderwerping aan zijn heerschappij inhoudt.
Een andere Amerikaanse theoloog, Aiden W. Tozer, noemde de opvatting dat berouw en overgave niet nodig zijn, pure ‘dwaalleer’. Verschillenden hebben Ryrie en Hodges ‘moderne antinomiaanse extremisten’ en leraars van een ‘wetteloze genade’ genoemd. James Packer spreekt van het geloof-alleen-isme en wijst op het onlogische ervan: hoe kan men menen dat een mens alleen in Jezus hoeft te geloven als degene die onze zonden gedragen heeft, als men niet tegelijkertijd oprecht wil breken met de zonde en daartoe zijn leven onder de heerschappij van Christus wil stellen?
Dit lijkt me volkomen juist. Wie ‘geloof is genoeg!’ roept, mag zich Jakobus 2:19 herinneren: ‘de demonen geloven ook en zij sidderen’. Het geloof vindt zijn voltooiing in de werken van gehoorzaamheid en dienstbetoon die eruit voortvloeien (vs. 22). De rechtvaardiging is inderdaad uit geloof alleen; maar of het hier om een echt geloof gaat, blijkt uit de overgave aan Christus en uit de navolging van en gehoorzaamheid aan Hem.
In feite had het Concilie van Trente (1543) groot gelijk toen het uitsprak (Canon 12): ‘Als iemand zegt dat het rechtvaardigende geloof niets anders is dan vertrouwen op de goddelijke genade, die de zonden vergeeft om Christus’ wil, of dat het dit vertrouwen alleen is dat ons rechtvaardigt, die zij vervloekt.’ Volgens de Britse theoloog Alister McGrath vreesde het Concilie dat de mensen zouden denken dat zij in de hier bedoelde zin gerechtvaardigd zouden kunnen worden door geloof ‘alleen’, dat is: zonder te hoeven gehoorzamen of innerlijk vernieuwd te worden. Luisterend naar mensen als Ryrie en Hodges zou men de vrees van Trente volledig bewaarheid kunnen achten.
Trente gaf echter een scheef beeld van wat Maarten Luther bedoelde, die ook best begreep dat een vruchteloos geloof geen echt geloof is. Die zou vermoedelijk zonder meer hebben ingestemd met de volgende uitspraak van Trente (Decreet over de rechtvaardiging 8): wij worden ‘gerechtvaardigd door geloof, want geloof is het begin van de menselijke behoudenis, de grondslag en wortel van alle rechtvaardiging (…); en daarom wordt van ons gezegd dat wij om niet gerechtvaardigd worden, omdat geen van de dingen die aan de rechtvaardiging voorafgaan, hetzij geloof of werken, de genade van de rechtvaardiging verdienen. Want als het uit genade is, is het nu niet uit werken, anders is, zoals de apostel zegt, de genade geen genade meer’. Kortom: ‘rechtvaardiging uit geloof’ zonder waarachtig zondenbesef en berouw en zonder de vruchten van dat geloof, zonder innerlijke vernieuwing naar Christus toe, is geen rechtvaardiging. Volkomen correct, lijkt me!
Christenen die meer diepgang willen kiezen voor CIP+
Je las net een gratis CIP+ artikel. Meld je aan en start je gratis maand.
Start je gratis maand