Is het Nieuwe Testament ‘weinig duidelijk’ over in Jesaja 53?
Nu dr. Marco Visser nog steeds gebiologeerd blijkt door zijn bevindingen over Jesaja 53 lijkt het goed er nog eens op terug te komen. Kunnen we de Jesaja 53 buiten Christus om lezen?
Wie voorbijgaat aan wat Jesaja 53 ons volgens het Nieuwe Testament in het licht van Christus aanreikt, heeft veel uit te leggen. Geen wonder dat de bibliotheek over dit hoofdstuk zo aangroeide.
Wie Jesaja 53 echter voor zich laat spreken ziet dat de Heere Jezus zelf als kroongetuige dit hoofdstuk in heel Zijn lijdensweg op zichzelf betrok en zo tot vervulling bracht. Een zevental aanrakingspunten geven dit overduidelijk aan:
- "Hij deed zijn mond niet open" – door Jezus’ zwijgen tegenover zijn rechters en bespotters wees Hij zichzelf aan als de vervulling van het zwijgende Lam en stemloze schaap in Jesaja 53. Johannes (1:29) en Filippus (Hand. 8:32-35) pakken dit krachtig op.
- "Een man van smarten en vertrouwd met ziekte" – voor Zijn zelfpresentatie in Nazareth grijpt Jezus primair terug op Jesaja 61, maar dat staat niet los van de hoofdstukken 42 en 53.
- "Hij werd mishandeld maar Hij liet zich verdrukken” – wie denkt hier niet aan zijn geseling? Vgl. Jesaja 50:6.
- "Veracht en van mensen verlaten... en wij hebben Hem niet geacht" - de grote massa moest Jezus uiteindelijk niet (zie Joh. 6:66). Het “hosanna” sloeg al snel om in "kruisig Hem". Dit is onmiskenbaar vervulling van Jesaja 53:3!
- "Bij de rijke was Hij in zijn dood" – Jezus’ begrafenis in het graf van Jozef van Arimathea spreekt profetisch boekdelen. Zie Jesaja 53:9.
- "Door zijn kennis zal mijn Knecht de rechtvaardige velen rechtvaardig maken" – Paulus’ rechtvaardigingsleer is zonder deze link met Jesaja 53:11 toch niet denkbaar?
- "... en voor de overtreders gebeden heeft" (53:12) – vgl. "Vader vergeef het hun want zij weten niet wat zij doen."
Deze primaire getuigenissen door de Heere Jezus zelf zijn mijns inziens van het grootste gewicht. De stemmen van Lucas, Petrus en Paulus komen daar nog bij. Bijbels gesproken zou deze zaak dus vast moeten staan: Jesaja 53 schept een grondtoon in het Nieuwe Testament.
In Handelingen 8:26 vv, de ontmoeting met de Kamerling uit Morenland, was Lucas’ verwijzing naar Jesaja 53:7-8 niet willekeurig. Het werd hem aangereikt! De Geest had de kamerling al naar dit gedeelte geleid! En Filippus zag direct een verband met met de Heere Jezus. De gemeente in Jeruzalem moet dit verband allang gekend hebben, vgl. Handelingen 3:13. Waarom dit negeren?
Petrus haakt vier keer in op Jesaja 53, in Handelingen 3:13 en 3 keer in 1 Petrus 2:23-25.
En Paulus spreekt over Jezus’ knechtsgestalte (!) met taal uit Jesaja 53:3 en 11 (Fil. 2:7). De conclusie zal duidelijk zijn: de christologische lezing van Jesaja 53 is dominant in het Nieuwe Testament aanwezig. Wie haar negeert komt in de buurt van de Emmaüsgangers die traagheid van begrip verweten wordt. Liet dr. Marco Visser zich in zijn lezing niet teveel leiden door het geschrift van Friedlaender? Zijn promotie op dit onderwerp blijft dus vragen oproepen.
Drs. C. N. (Kees) van der Ziel studeerde theologie in Utrecht, Amsterdam en Apeldoorn, met de missiologie en het Nieuwe Testament en als belangrijkste aandachtsvelden. Bovenstaand artikel leverde hij aan naar aanleiding van Jesaja 53: Wie is de knecht des Heren die lijdt voor ons?
Praatmee