Bloot en vloeken: in de slag om het kinderhart is alertheid meer dan nodig
Van de kop boven dit artikel word je niet blij. Toch zijn dit twee thema’s die ik vandaag in verband breng met opgroeiende kinderen. Een nieuw tv-programma trok de aandacht door kinderen te confronteren met het naakte lichaam van ouderen. En het aantal vloeken in kinderboeken neemt fors toe. In welk land wordt mijn (klein)kind groot?, vraagt Piet Vergunst zich af in De Waarheidsvriend.
Bij het artikel over de manier waarop jongeren deze coronatijd beleven, plaatsten wij onlangs een foto van drie meiden, allen leuk gekleed en met een vriendelijke blik. Een abonnee liet ons weten dat de foto op de omslag van De Waarheidsvriend haar wat stoorde: ‘te mooi, te perfect’. Aan deze reactie moest ik weer denken, toen het kinderblok van de Nederlandse Publieke Omroep een nieuw programma introduceerde, ‘Gewoon. Bloot’.
Kinderen uit groep 7 en 8 van de basisschool mogen aan volwassenen vragen stellen over hun lichaam, terwijl deze volwassenen bloot voor hen staan. Voor de makers van het programma hoeft niemand hierbij aan seksualiteit te denken, maar gaat het om ‘body positivity’, een vrij nieuw begrip, waarmee ‘lichaamsontevredenheid’ tegengegaan moet worden. Deze term is gemunt door een sociale beweging die zich keert tegen foto’s in de reclame en op social media waarin elke vrouw en man er slank, gezond, vrolijk uitziet.
Bekijken en bevragen
Door over hun lichaam vragen aan ouderen te kunnen stellen, dienen kinderen te leren hun lichaam te accepteren. ‘Nieuwsgierig en onbevangen, zoals alleen kinderen dat kunnen, bekijken en bevragen ze de gasten en ontdekken zo de naakte waarheid. Zonder filters. En wat blijkt: groot, klein, dik, dun... iedereen is anders. Maar we zijn allemaal toch vooral heel gewoon.’ Dat moeten jongens en meiden voor de buis leren.
Waarom dit programma niet deugt, dat weten we wel. Kijken naar een tv-programma is niet de veilige omgeving om over de intimiteit van je eigen lichaam te leren. En bloot ís niet gewoon, maar bloot is gekoppeld aan schaamte. Het eerste (!) wat er na de ongehoorzaamheid aan God met Adam en Eva gebeurde, was de ontdekking in Genesis 3 van hun naaktheid, die heel andere gewaarwording dan een hoofdstuk eerder toen Adam het lichaam van zijn vrouw bezong: ‘Been van mijn beenderen!’
Kortom, de omroep is het verschil tussen recht en krom even vergeten. Jesaja wijst toch (5:20) op het wezenlijke van dit onderscheid: ‘Wee hun die het kwade goed noemen en het goede kwaad; die duisternis voorstellen als licht en licht als duisternis.’ Als we dit woord verinnerlijken, wennen we aan het kwade niet.
Dieper kijken
Ondertussen is bovengenoemde een symptoom, en moeten we dieper kijken. De strategie van de vorst der duisternis is gericht op kinderen, op jongeren. De geboden van God, die structuur aan je leven geven, die je diepste verlangens vervullen en je vrede geven, die geboden moeten in de samenleving buiten werking gesteld worden. Alert zijn we als we dit zien, zodat we in jeugdwerk en catechese, in de zondagse preek en het maandagse huisbezoek én in de christelijke opvoeding onderwijs geven.
Voortdurend kom ik uitingen tegen van duivelse gerichtheid op het kinderhart, dat daarom ouderlijke bescherming verdient. Wereldwijd is dat aan de orde. Neem de schoolboeken die de vluchtelingenorganisatie van de Verenigde Naties gebruikt voor jonge Palestijnen, vol anti-Israël-ideeën, aanmoediging van terreur, zo liet recent onderzoek zien. Dichterbij huis is die geestelijke strijd ook zichtbaar.
Schelden en vloeken
Ik denk aan het meest recente Kinderboekenonderzoek van de Bond tegen vloeken, gericht op boeken die van de Kinderjury of Griffeljury een prijs of waardering kregen. Jaarlijks peilt de Bond het gebruik van grove taal in kinderboeken. Wat blijkt? Twee op de drie kinderboeken bevat grove taal, 41 procent van de boeken bevat vloeken en niet eerder trof de Bond zo vaak de zwaarste vloek in boeken voor kinderen aan.
Het gaat hier niet om kleine berichtjes in de marge van het nieuws. Het gaat hier om de ontheiliging van de Naam! Zegen van God en verlenging van onze dagen belooft de Heere als Zijn verordeningen en geboden in acht genomen worden, door mij, mijn kind, mijn kleinkind (Deut.6:2). In zijn uitleg van dit bijbelgedeelte schrijft Calvijn dat Mozes hier de getrouwe vertolker van God geweest is: Israël (en zij die ingelijfd zijn bij het volk van God) moeten ‘deze leer aan de nakomelingen doorgeven, opdat zij nooit verloren zou gaan’. Inspanning en alertheid is nodig, omdat het ‘moeilijk is de mensen op een goede manier te vormen tot het bewaren van Gods wet’. Die heilige wet heeft alles te maken met wat onze kinderen lezen.
Wíe beschermt vandaag de jeugd? Dat is een vraag waar elk (jong) ouderpaar een lange avond over mag praten. Wát beschermt vandaag de jeugd? Als Jeruzalem in Zacharia 2 kwetsbaar oogt omdat de stad niet ommuurd is, haalt de profeet de God van Israël aan: ‘En Ík zal voor haar zijn, spreekt de HEERE, een muur van vuur rondom.’ Ja, het gezin en de gemeente fungeren middellijk als een muur, waarbinnen het verblijf veiligheid biedt, als op die plekken de geboden van God klinken. Onderschatten mogen we dit vandaag minder dan ooit. Met je kinderen ben je voor alles veilig achter één Muur, Jezus Christus. Bijzonder om ook vandaag op het woordje ‘rondom’ te letten, zodat er van geen enkele zijde een bedreiging is als Christus als een muur rondom ons is.
Piet Vergunst is hoofdredacteur van De Waarheidsvriend. Klik hier om het volledige artikel te lezen.
Praatmee