Leven in Gods dienst betekent dat we Zijn wil voorop stellen bij onze keuzes
‘Leer mij, o God van zaligheden, mijn leven in Uw dienst besteden’, zingen we met Psalm 143:10. Maar hoe doe je dat nu concreet, je leven besteden in de dienst aan God, als je geen zendeling of predikant wordt?, vraagt ds. P. Nobel zich af in De Waarheidsvriend.
Moeilijke omstandigheden
De dichter van deze psalm, David, heeft het erg moeilijk. Hij heeft vijanden die hem het leven heel moeilijk maken. Deze vijanden vertrappen hem en willen hem het liefst dood hebben (vs.3). David is ten einde raad, geschokt tot diep in zijn hart (vs.4). De problemen groeien hem boven het hoofd. Hij trekt het niet meer. Het is zelfs zo erg dat hij bang is er onderdoor te zullen gaan en gelijk te worden aan doden die al begraven zijn (vs.7).
Over welk conflict in zijn leven heeft David het hier? Het is mogelijk dat Psalm 143 na Psalm 142 geplaatst is, omdat beide psalmen over dezelfde periode in Davids leven gaan. Ook Psalm 143 zou dan over de strijd tussen Saul en David kunnen spreken, waarnaar Psalm 142:1 verwijst. David moet vluchten voor Saul en voelt zich net als opgejaagd wild. Nergens is hij veilig.
Maar welke achtergrond in het leven van David we ook veronderstellen, één ding is duidelijk. Het is niet alleen Davids psalm geweest, maar ook de psalm van gelovigen door de eeuwen heen die in hun moeilijke omstandigheden tot God baden om redding en verlossing.
Verkeerde keuzes
Nu is het bijzondere in deze psalm dat David juist in deze strijd – in de strijd van het geloof dus – de leiding van de Heilige Geest zo nodig heeft. Midden in zijn gebed bidt hij immers: ‘Leer mij Uw welbehagen te doen, want U bent mijn God. Laat Uw goede Geest mij leiden in een geëffend land.’ David bidt dat hij de goede weg zal zien en gaan. Hij beseft namelijk heel diep zijn eigen zondigheid en zwakheid (vs.2). David weet dat hij geneigd is om verkeerde keuzes te maken, om niet Gods wil te doen maar wat hij zelf wil. Herkenbaar toch? We kiezen zo snel wat voor ons comfortabel is, wat ons een goed gevoel geeft. ‘Een eigen huis, een plek onder de zon…’ (waar op zichzelf niks mis mee is).
Ik moet denken aan die strijd tussen Saul en David die waarschijnlijk de achtergrond vormt van deze psalm. Op een gegeven moment komt Saul dezelfde grot binnen als waarin David en zijn mannen zijn (1 Sam.24). Als Saul daar gaat slapen, zeggen Davids mannen: ‘Dit is je kans, dood je vijand Saul.’ Maar David zegt: ‘Ik doe het niet, want Saul is de gezalfde van de HEERE en die mag ik niet doden.’
Daarmee kiest David voor een blijvende weg van vluchten en lijden. Hij is liever met God in de zorgen dan dat hij tegen Gods gebod ingaat en zogenaamd ‘geluk heeft’. Daarom bidt hij: ‘Leer mij Uw wil (welbehagen) te doen. Ook al betekent dat voor mijzelf nu nog lijden en vluchten.’
Gods wil voorop
Gods wil staat hier bij David voorop. Anders gezegd: Gods weg, Gods wet, Gods Woord staat voorop. Hij verlangt ernaar de wil van God te doen, de weg van God te gaan, het Woord van God te gehoorzamen. En daarom gaat hij bidden om de Heilige Geest. Hij bidt om Zijn leiding, zodat hij Gods wil niet alleen zal zien, maar ook zal doen, dus concreet in de praktijk zal brengen.
Zo zien we dus dat ‘mijn leven in Gods dienst besteden’ niet allereerst te maken heeft met een bijzondere roeping gaan vervullen, zoals zendeling of predikant worden. Nee, het betekent heel concreet vragen: ‘Heere, wat wilt U dat ik doen zal, nu ik voor deze keuze sta? Spreek tot mij door Uw Woord’.
David bidt dat hij goede beslissingen zal nemen onder de leiding van de Heilige Geest. Laten wij ook bidden om die leiding bij alle keuzemomenten in ons leven. Bid als het gaat om het aangaan van een relatie. Bid als het gaat om studie- en beroepskeuze. Bid als het gaat om het kopen of huren van een huis en in welke woonplaats. Bid als het gaat om het kiezen van een passende baan. Laat Gods Woord en Geest onze leidsman zijn. Dan kunnen we zegen verwachten.
Praatmee