Coronacrisis versnelt kerkverlating: hoe nu verder?
In het Nederlands Dagblad stonden twee berichten over de toekomst van de kerk, en dan vooral van de Protestantse Kerk in Nederland (PKN). Eén stelde dat de afname in leden niet voornamelijk komt door overlijden van leden (40 procent), maar doordat mensen uit het kerkverband treden (60 procent). De helft van deze uittreders is tussen de 15 en 35 jaar. De conclusie wordt getrokken dat jongeren op dit moment in de PKN ‘geen passende bedding vinden voor hun geloofsbeleving en zingevingsvragen’.
Het andere artikel ging over de vraag of het raadzaam is voor kleine gemeenten om een doorstart te maken als huisgemeente. Een werkgroep binnen de PKN heeft hier onderzoek naar gedaan. Het schijnt dat veel leden van bestaande traditionele gemeenten dat niet zo zien zitten. Het komt te dichtbij, te veel in het privédomein. Ook schijnen mensen bang te zijn hun liturgie en orgel kwijt te raken en associëren ze huiskerken met sektes.
Het is niet toevallig dat deze twee berichten samenkomen. De coronacrisis heeft dit soort discussies in een stroomversnelling gebracht. Mensen die zich al aan de randen van de kerk bevonden, haken nu makkelijker af. Jarenlange gewoontes zijn doorbroken en relaties verwaterd. Kerken hebben veel inkomsten gemist en staan onder financiële druk. Hoe moeten we straks verder?
Als iemand die een kleine traditionele gemeente bezoekt met voornamelijk oudere mensen, zie ik dit proces voor mijn ogen afspelen. Ook herken ik vooral bij mijn oudere broeders en zusters de bezwaren tegen het informele van een huiskerk. De krachtige boodschap van liturgie en sacrement, het plechtige van de eredienst, de lichtval door het eeuwenoude glas-in-lood, het spreekt tot hun hart. Dit is waar zij Gods nabijheid ervaren. En ik kan ze geen ongelijk geven. Het doet mij ook veel. Het idee dat generaties van onze christelijke voorouders hier dezelfe God aanbeden hebben, op vrijwel dezelfde manier. Moet je dat dan inruilen voor een keukentafel en een gitaar, of erger nog, meezingen met YouTube?
En toch, we schuiven een ander tijdperk in, versneld door deze coronacrisis. Een tijdperk waarin het helaas waarschijnlijk niet mogelijk zal zijn voor een groot deel van de traditionele kerken om op formele wijze te blijven functioneren. Een predikant en een kerkgebouw kunnen niet langer financieel onderhouden worden, er zijn niet genoeg geschikte mensen voor een kerkenraad, een een groot deel van de leden is te oud en behoeftig om praktische taken op zich te kunnen nemen, zoals schoonmaken, administratie of kinderwerk. Die taken vallen dan een handjevol mensen ten deel. Als één of twee van hen uitvallen of weggaan, stort alles in elkaar.
Moeten zulke kerken doorgaan tot het bittere einde? Is het doel om zo lang mogelijk vast te houden wat we hebben, tot we er financieel en geestelijk uitgeput bij neervallen? Of mogen we biddend zoeken naar andere manieren waarop we kunnen volharden in ‘het onderwijs der apostelen, de gemeenschap, het breken van het brood en de gebeden’ (Handelingen 2:42)? Een huiskerk is niet het enige antwoord. En we hoeven zeker niet zomaar de liturgische formules die de kerk eeuwenlang gesterkt hebben, overboord te gooien. Maar het loslaten van wat we toch uiteindelijk niet vast kunnen houden, hoe pijnlijk ook, kan ruimte bieden voor iets anders. Misschien zelfs wel voor een deel van die jongeren die afgehaakt zijn.
Bovenstaand artikel verscheen eerder op Zaut.org, een initiatief om een christelijk, actueel, profetisch en nuchter geluid te laten horen in Nederland. Klik hier om de website te bezoeken.
Praatmee