Gods koninkrijk was voor Johan een vaag begrip: "God is niet blij als we ons talent begraven"
“Veel christenen hebben niet in de gaten dat we in Gods strategie een cruciale rol te spelen hebben. In Gods koninkrijk blijf je niet aan de kant staan of alleen maar pootje baden, maar je laat je meenemen in de stroom van de Heilige Geest,” zegt Johan Vink. De evangelische voorganger schreef onlangs het boek ‘Het Omega-Dossier’. Hij neemt zijn lezers mee ‘op zoek naar het DNA van Gods koninkrijk’.
In je boek neem je ons mee ‘op zoek naar het DNA van Gods koninkrijk’. Wat houdt Gods koninkrijk kortgezegd volgens jou ik en hoe heb je daar meer oog voor gekregen?
“Voor mij is het Koninkrijk van God lang een vaag begrip geweest. Het geloof draaide er eigenlijk vooral om dat je als christen goed leeft, dat je Gods steun en leiding zoekt. Dat zijn op zich natuurlijk belangrijke dingen. Maar dat reduceert het geloof teveel tot iets individueels en wat dan ontbreekt is zicht op het grote verhaal. En juist dat grote verhaal heb je nodig om te snappen wat Gods plan is en waar het in ons geloof op aankomt. Gods Koninkrijk draait om Gods bedoeling om via ons voort te zetten wat Hij in Jezus begonnen is. Het geloof is dus meer dan een moraal of een leer: het is een invasie van boven in deze wereld hier beneden. Dat heeft alles met het werk van de Heilige Geest te maken, want hoe anders kunnen wij doen wat Jezus deed.
Ik was al jaren in Gods Koninkrijk bezig voor ik dit ontdekte en dat was voor mij een ingrijpende verandering want het betekende dat ik de controle uit handen moest geven. Mijn rationalisme stond me behoorlijk in de weg. Het verstand is een goede dienaar maar een slechte meester. Ik moest leren om net als Jezus te luisteren naar Gods stem en de spanning te aanvaarden dat je daardoor de regie uit handen geeft.”
Waarom is het zo ingewikkeld om in deze postmoderne tijd op een radicale maar ook evenwichtige manier christen te zijn?
“Ik zou dat andersom willen benaderen: het postmoderne denken speelt ons als christen juist in de kaart. Dat komt omdat het moderne denken teveel nadruk heeft gelegd op ons verstand. Het rationalisme heeft het bovennatuurlijke karakter van het geloof sterk ondermijnd met alle gevolgen van dien. Het postmoderne denken is een terechte reactie daartegen. Het laat zien dat wij de dingen helemaal niet zo zeker weten als we denken. Dat leidt natuurlijk vaak tot relativisme maar tegelijkertijd zie je ook positieve gevolgen: er komt namelijk ook weer meer ruimte voor het mysterie en het verlangen naar iets hogers, iets wat ons hart raakt, wat echt de moeite waard is. Zolang we het geloof reduceren tot dogma’s en principes blijven we in de ban van het moderne denken.
Maar de meeste mensen willen liever weten of iets werkt dan of het ‘alleen maar waar is’. En dat heeft dus alles te maken met het radicale karakter van het evangelie. Het gaat niet alleen om woorden maar ook om de werken. Het probleem is echter dat wij radicaliteit vaak vereenzelvigen met ongenuanceerdheid en daarom spreek ik graag over het radicale midden. Dat houdt in dat je radicaliteit combineert met balans.”
Je gaat in je boek ook in op het paradoxale karakter van het geloof. Waarom is het beter om als christen in en-en termen te denken in plaats van of-of? Hoe verrijkt dat denken ons geloof?
“We leven in een tijd van polarisatie, van zwart-wit denken. We nemen vaak geen tijd om iets van meerdere kanten te bekijken. De (sociale) media versterken erg de neiging om dingen te kort en te ongenuanceerd te zeggen. Dat leidt tot simplistisch, of-of denken. Wat mij opvalt is dat het Evangelie vol paradoxen zit. De meest in het oog lopende is dat het koninkrijk gekomen is en dat het nog moet komen. Dat noemt men vaak het ‘reeds en nog niet’ van het koninkrijk. We leven in een soort interim-fase waarin we enerzijds weten dat Jezus door zijn lijden en sterven ons heeft verlost en vernieuwd om het koninkrijk uit te leven maar tegelijkertijd worstelen we nog met gebrokenheid, zwakte, zonde en dat komt omdat het koninkrijk nog moet komen, dat Jezus’ wederkomst nog aanstaande is.
Als je in en-en termen denkt blijven de beide kanten in evenwicht. Als je één van de twee kanten over benadrukt, word je eenzijdig. Dan word je snel afwachtend, want het koninkrijk moet nog komen of je denkt dat het koninkrijk hier en nu al kan worden gerealiseerd. Het of-of denken maakt je al gauw of triomfalistisch, of fatalistisch. Het is niet gemakkelijk om beide kanten van de interim-fase te omarmen. Het geeft spanning want de realiteit van de gebrokenheid en het geloof in Gods kracht in het hier en nu lijken tegenover elkaar te staan. Als we geen oog hebben voor de paradox komen we in een fuik terecht en in botsing met de realiteit.”
Waarom is geloven dat je in de hemel komt omdat je in Jezus gelooft onvoldoende om het Koninkrijk van God te begrijpen en uit te leven?
“Het is fantastisch dat we weten dat we eeuwig zullen leven als we Jezus kennen. Dat maakt dat we beseffen dat het beste nog moet komen. We hebben in feite niets meer te verliezen. Het komt goed. Dat besef heb je nodig om oog in oog met alle moeite en lijden overeind te blijven. En daarmee zeg ik in feite al waar het in het hier en nu op aankomt. Het is Gods bedoeling dat het perspectief op de eeuwigheid ons helpt om het leven te omarmen, om alles te doen wat nodig is om onze roeping hier uit te leven.
Veel christenen hebben niet in de gaten dat we in Gods strategie een cruciale rol te spelen hebben. Dat is ook een paradox: God kan de wereld gemakkelijk verlossen zonder ons, maar Hij kiest ervoor om het ons daarbij in te schakelen. Dat lijkt een enorme omweg omdat wij hardleers zijn en Hem vaak voor de voeten lopen. Maar Hij wil het niet zonder ons en dat heeft met zijn liefde te maken: Hij wil Jezus in ons tevoorschijn laten komen. Dat maakt ons klaar voor de eeuwigheid maar het maakt ook dat wij net als Jezus op onze plek het koninkrijk vertegenwoordigen. De gelijkenis van de talenten laat zien dat we in de tijd tot Jezus terugkomt, mogen benutten wat God ons toevertrouwt. Dat gaat volgens mij over de Heilige Geest, die ons leven vruchtbaar maakt. God is niet blij als we ons talent begraven.”
Welke levensles of geloofsles heb je geleerd sinds je je in het DNA van Gods koninkrijk hebt verdiept?
“Dat sluit aan op het voorgaande: de grote uitdaging is of we durven functioneren in het krachtenveld van Gods Geest. Degene die zijn talent begroef deed dat omdat hij bang was voor God. Hij had duidelijk een verkeerd beeld van God. Hij durfde er niet vanuit te gaan dat God zijn activiteiten vruchtbaar zou maken, dat Hij hem zou bevestigen. Daarom ging hij alle risico’s uit de weg. Door de uitstorting van de Heilige Geest hebben we alles wat we nodig hebben om onze roeping uit te leven, maar het werkt alleen in een intieme relatie met de Vader. Want het komt aan op vertrouwen en afhankelijkheid. En dat vinden de meesten van ons lastig. We hebben de dingen graag zelf onder controle en het idee dat God in en door ons wil werken lijkt ongrijpbaar. Je hebt het in zekere zin niet in de hand.
Het begon voor mij allemaal met de metafoor die in Ezechiël 47 wordt beschreven over de tempelbeek. De profeet moet steeds dieper in het water gaan totdat hij geen vaste grond meer onder de voeten heeft. Dat was voor mij een beeld van het leven in het koninkrijk: je blijft niet aan de kant staan of alleen maar pootje baden, maar je laat je meenemen in de stroom van de Heilige Geest.”
Johan Vink was twaalf jaar directielid bij Youth for Christ. Ook heeft hij vijftien jaar bij de EO gewerkt. Ten slotte is Johan vijftien jaar voorganger geweest van de Vineyard gemeente in Wageningen.
Praatmee