De hemel is een tussenstation, niet de eindhalte
Christenen mogen zich bemoedigd weten door de opstanding van Christus. Hierdoor is er een lichtpunt in de tijd, een levende hoop. God redt zijn schepping en roept het kwaad een halt toe. Alle misère met zijn ravage, lijden en turbulenties zal op aarde verdwijnen. Er is hoop op een nieuwe hemel en een nieuwe aarde.
Het thema ‘De nieuwe hemel en nieuwe aarde’ heeft een hoge relevantie in de christelijke gesprekken van de voorbije decennia en is een thema dat van het grootse belang is voor de kerk van alle eeuwen. De Bijbel getuigt namelijk niet van een vernietiging van de aarde en ziet deze ook niet als tijdelijk decor. Door het werk van Christus zal de hele schepping worden verlost van alle kwaad en vergankelijkheid. De opstanding getuigt dat Jezus de Eersteling van Gods nieuwe schepping is. Hij toont wat God voor ons in petto heeft. Dood en het lijden zullen niet het laatste woord over deze aarde uitspreken. God zorgt er voor dat de list van de slang, om de schepping om zeep te helpen, niet plaatsvindt. De wil van de Vader zal geschieden in de hemel én op aarde. Dat is niet de wens voor een hemel die de aarde loslaat en verliest, zoals de slang dat dolgraag wilde, maar de joods-christelijke hoop op een nieuwe hemel en aarde, waar gerechtigheid thuis is.
Voor wie geloven in de hemel een probleem is, is geloven in een nieuwe hemel en nieuwe aarde vaak helemaal een brug te ver. Toch behoort dit stiefmoederlijk behandelde thema tot het kernbestand van het christelijk geloof; de hemel is een tussenstation, niet de eindhalte. Opstandingslichamen, zoals dat van de Heer Jezus, blijken nu eenmaal gemaakt te zijn voor de aarde. Het opstandingsleven tekent zich in de contouren van het leven voordien. Na zijn opstanding eet Jezus vis met zijn discipelen, is Hij herkenbaar aan zijn wonden, wandelt Hij met de Emmaüsgangers (die God de ogen vertroebelt) en praat Hij met Maria Magdalena (die in een graftuin eerder de tuinman verwacht).
Tegelijk is het opstandingslichaam van een andere hoedanigheid dan het gekruisigde lichaam. Het is het gekruisigde lichaam in verheerlijkte toestand. Het is een lichaam dat van versie 0.1 naar versie 10.0 is opgewaardeerd. In dat opzicht kenmerkt de opstanding, evenals Gods vernieuwing, zich door overeenkomst en verschil. Welke christen kan immers zeggen dat na zijn wedergeboorte er alleen maar overeenkomst tussen zijn oude en nieuwe leven is of alleen maar verschil? In het eerste geval moet je je afvragen of er überhaupt verandering is en in het tweede geval stelt zich de vraag of er niets van je vroegere voorliefdes en uiterlijkheden over is. Wie over de nieuwe hemel en de nieuwe aarde reflecteert, denkt dus aan meer dan recycling, reanimatie en renovatie, en aan minder dan een totaalsloop. Het is een transformatie van het leven; een verheerlijking. Dit geeft hoop voor de toekomst.
God ziet naar deze aarde om. Na de oproep ‘Ik zag een nieuwe hemel en een nieuwe aarde’ (Op21:1a), jubelt de profeet het uit: ‘Gods woonplaats is onder de mensen, Hij zal bij hen wonen. Zij zullen zijn volken zijn en God zelf zal als hun God bij hen zijn. Hij zal alle tranen uit hun ogen wissen. Er zal geen dood meer zijn, geen rouw, geen jammerklacht, geen pijn, want wat er eerst was is voorbij’ (Openb. 21:3b-4). Naar dat ogenblik ziet ook de aarde halsreikend uit. Dan zullen de Vader, de Zoon en de Geest op aarde voor eeuwig een thuis vinden.
In het boek De nieuwe hemel en de nieuwe aarde (Utrecht: KokBoekencentrum Academic, 2019) wordt dit thema diepgaand theologisch uitgewerkt door niet alleen bijbelse en systematische theologie harmonisch met elkaar te verbinden, maar ook begin en einde van de Schrift, én het aardse én hemelse karakter van Gods heil. Klik hier om het boek te bekijken of te bestellen.
Dr. Raymond R. Hausoul (1979) promoveerde op deze studie aan de Evangelische Theologische Faculteit (ETF) te Leuven, België. Hij is bedienaar van de eredienst in Ieper (B) en als wetenschappelijk onderzoeker verbonden aan de ETF.
Praatmee