Abigail Khoury verloor de lust om te leven; totdat God ingreep
Abigail Khoury uit Israël maakte tijdens haar diensttijd twee oorlogen mee en de dreiging van terroristische aanvallen. Het leidde tot een post traumatische stressstoornis. Ze werd depressief en verloor de lust om te leven. Totdat God ingreep, haar verwonde innerlijk genas en haar een nieuwe identiteit gaf.
In Nederland kan de afkomst van bepaalde personen zo heerlijk eenvoudig zijn. Bijvoorbeeld: Jan is er een van Willem en Truus Holwerda uit Ter Aa. De afkomst van Abigail Sarah Khoury is wat dat betreft ingewikkelder. Haar vader is in Engeland geboren, maar is half Arabisch. Haar moeder is joods en komt uit Nieuw-Zeeland. Zelf is Abigail geboren in Haifa, in het noorden van Israël. Daar groeit ze op in een Nieuw-Zeelandse subcultuur. Ze spraken thuis zowel Hebreeuws als Engels. En nu is ze op een mission trip in Amsterdam en werkt als vrijwilliger in de Shelter. De plek van onze ontmoeting is het dakterras van de Bijenkorf – met een prachtig uitzicht over de stad. Het onderwerp van gesprek is boeiend: het levensverhaal van deze jonge vrouw. Over hoe cultuur en achtergrond je identiteit vormen en over hoe God je identiteit kan genezen.
Abigail Khoury (leeftijd?) heeft iets. Noem het vriendelijkheid, of vrede die ze bij zich draagt, maar ze is erg positief, lacht regelmatig hartelijk en vertelt ontspannen over haar leven dat een aantal jaren in het teken stond van een posttraumatische stressstoornis. Ze maakte in haar diensttijd in Israël maar liefst twee oorlogen mee. Maar ook vóór deze gebeurtenissen is haar identiteit gevormd door haar geboorteland Israël. Maar daar kwam ze pas achter, toen ze Israël verliet om op reis te gaan naar Europa. Ze voelde zich toen Israëlischer dan ooit. Natuurlijk, ze groeide op met joodse feesten en tradities, haar ouders aten, naast gerechten uit Nieuw-Zeeland, ook Israëlisch eten zoals hummus en pitabroodjes. ‘En toch voelde ik me in Israël altijd een mix, ook omdat ik half Hebreeuws en half Engels sprak en we zowel bepaalde Israëlische als Nieuw-Zeelandse gewoonten in ere hielden.’
Gemixte cultuur
De ‘gemixte cultuur’, waarin ze als kind opgroeide, heeft, samen met haar familie en vrienden, haar identiteit gevormd. ‘Je karakter is onderdeel van jezelf, maar factoren om je heen vormen je identiteit ook. Uiteindelijk heb ik als Messiasbelijdende jood ontdekt waar mijn ware identiteit ligt: in Christus. Hij is mijn identiteit. De Bijbel spreekt over identiteit in Christus, en dat is waar uiteindelijk ook mijn identiteit ligt en veilig is. Want als mijn identiteit aan Israël verbonden is en ik niet meer in Israël woon, dan verlies ik mijn identiteit. Of als ik in Israël ben, maar ik voel me niet compleet Israëlisch, omdat ik die Nieuw-Zeelandse identiteit ook bij me draag, dan zou ik opnieuw mijn identiteit verliezen. Maar ik heb mijn identiteit in Christus gevonden. Dat betekent dat ik vóór alles een dochter ben van God. Dat ik geliefd ben door Hem en dat ik Hem toebehoor.’
Dat geeft haar rust. Dat was vroeger wel anders, toen was die rust ver te zoeken. Haar diensttijd van twee jaar zorgde voor een flinke identiteitscrisis. Want wie was ze? Jood? Nieuw-Zeelander? Christen? ‘Ik vond het heel vermoeiend om steeds opnieuw uit te leggen dat ik zowel een joodse, Israëlische én Nieuw-Zeelandse cultuur met me meedraag. Ik probeerde altijd uit te leggen dat ik een Messiasbelijdende jood ben. Want als ik zou zeggen dat ik christen was, werd dat geïnterpreteerd als katholiek. Maar wij zijn joden die in Jezus als de Messias geloven.’ En als buitenstaanders haar achtergrond uiteindelijk begrepen, zorgde haar gedrag voor nieuwe vragen. Want hoe kon ze als jood wel Kerst vieren? En waarom at ze als jood niet koosjer? ‘Mijn omgeving snapte dus niet dat ik joods ben en toch geloof in de Jezus van de christenen. Ze herkennen Jezus niet als joods en ze herkennen het Nieuwe Testament niet als joods boek.’ Ze lacht en neemt een slokje van haar koffie. ‘Ik had dus veel uit te leggen.’
‘De wortel van depressie is het verliezen van hoop’
Stressstoornis
De vragen over haar achtergrond en levensstijl hebben Abigail gevormd, maar de twee oorlogen die ze tijdens haar diensttijd meemaakte en de spanning van terroristisch aanvallen en bombardementen waren pas echt destructief voor haar ziel: ze raakte depressief, kon niet meer werken en verloor de lust om te leven. Allemaal gevolgen – zo bleek later – van een posttraumatische stressstoornis (PTSS). Jarenlang had Abigail deze stressklachten genegeerd en ze herkende ze ook niet als PTSS. ‘In Israël is iedereen wel onderdeel geweest van een oorlog. Veel mensen hebben kennissen, vrienden of familieleden die zijn omgekomen tijdens een terroristische aanval of een bombardement. Ik vond dat ik geen recht had om me daar verdrietig over te voelen. Iedereen maakt het mee. Waarom zou ik daar moeilijk over doen? Dus drukte ik deze gevoelens van angst weg en dacht ik dat het wel weer goed zou komen. Maar zeven maanden na de oorlog had ik mijn eerste paniekaanval. Toen ik begon in te zien dat ik PTSS had, dacht ik dat de tijd ook deze wonden wel zou genezen.’
Nee dus. Na meer dan twee jaar van verdriet en depressieve gevoelens was Abigail er zo slecht aan toe dat ze niet meer kon werken. ‘Je verliest dan je hoop en je lust om te leven.’ Een vriend van de familie, een christenpsycholoog uit Canada, was bereid te helpen. ‘Mijn ouders wisten dat God het was die mij zou moeten genezen en dat Hij deze persoon daarvoor zou kunnen gebruiken.’ Zelf verwachtte ze daar helemaal niets van. Ze had zich er al bij neergelegd dat dit haar leven zou zijn: tot in haar diepste kern gewond, depressief en verdrietig. En toch ging ze naar Canada. Tot haar grote verbazing kwam daar een proces op gang waarin God haar gewonde, gekwelde en gestreste innerlijk genas. ‘Ik wist dat Hij het was, ik heb er geen andere verklaring voor. Ik voelde me totaal genezen. Natuurlijk heb ik nog littekens en ben ik sneller bang dan anderen, maar ik voel me in de basis 180 graden veranderd. God heeft me echt genezen. Totaal.’
Shelter
Nu werkt ze in de Shelter, hoe is dat? Ze kijkt even de verte in, over Amsterdam. Dan: ‘Het werken in de Shelter is mijn eerste levenservaring als iemand die emotioneel genezen is. Dat is echt geweldig om mee te maken. Ik had niet gedacht dat ik dat ooit zou meemaken. Ik wilde altijd al graag de zending in, maar ik was er niet klaar voor, mijn innerlijk was echt een puinhoop. Mijn emotionele genezing zie ik echt als Gods genade en het is Zijn gift dat ik hier kan werken en dienen in de Shelter.’ Juist omdat ze genezen is, is ze nu ook in staat anderen te geven en te dienen. ‘Alles wat ik heb meegemaakt, kan ik nu gebruiken om anderen te helpen.’
En dat gebeurt. Ze heeft al meerdere mensen in de Shelter ontmoet die om verschillende redenen slachtoffer zijn van PTSS. ‘Twee dagen geleden kwam er nog een meisje uit Israël naar me toe die PTSS heeft. En ik wéét wat het is en waar ze doorheen gaat, ik heb het allemaal meegemaakt.’ Ze heeft inmiddels geleerd dat er niet iets is als ‘één pijn’, of ‘één verdriet’. Abigail: ‘Er zijn veel verschillende soorten emotionele pijn, maar het is dezelfde wortel: een diepe innerlijke pijn die je soms niet eens onder woorden kunt brengen. Wat er precies is, weet je niet, maar je weet dat er iets mis is. Veel mensen met trauma hebben te maken met een depressie. En de wortel van depressie is het verliezen van hoop. Dat er geen betekenis meer is in je leven. Dat je je identiteit kwijt bent. Als ik naar mijn eigen leven kijk, dan weet ik dat mijn genezing van God kwam, door Jezus, omdat Hij mijn hoop is. Van die hoop deel ik. Want er bestaat geen andere hoop dan de hoop die we in Jezus vinden. Die verandert levens. Het maakt indruk op mensen als je die hoop deelt. Natuurlijk is het ook nieuw voor veel mensen, maar sommigen begrijpen wat ik heb meegemaakt en begrijpen ook iets van de hoop die ik in me draag. En ik hoop dat ze dan nog eens terugdenken aan het gesprek en erover nadenken.’
Evangelie delen
Wat Abigail op dit moment het meeste vormt, is de bediening van de Shelter in Amsterdam. ‘Juist om het karakter van Amsterdam komen alle toeristen in deze stad. Je ontmoet hier allerlei mensen: mensen uit grote steden, uit kleine dorpen, uit allerlei landen. De cultuur is gemixt hier. Het is bijzonder hoeveel mogelijkheden hier zijn om het Evangelie te delen! Amsterdam heeft mij doen inzien hoe ongelooflijk veel verschillende mensen er in deze wereld leven en hoe groot en divers onze wereld is. Veel mensen zijn op zoek naar hun identiteit of naar iets dat blijvende vervulling geeft. Ik vind het een voorrecht om antwoorden op hun vragen te geven.’
‘Amsterdam heeft mij doen inzien hoe ongelooflijk veel verschillende mensen er in deze wereld leven en hoe groot en divers onze wereld is’
Is haar kijk op mensen wat dat betreft veranderd? Ze knikt. ‘Jazeker. En mijn perspectief op het leven is ook veranderd. Het leven kan zo voorbij zijn. Niemand heeft de belofte op een lang leven en niemand weet wanneer het zijn of haar laatste dag is. Daarom vind ik het zo fijn te investeren in mensen – dat is mijn missie en mijn taak. Ik wil een instrument in Gods hand zijn om mensen te bereiken met het Evangelie. Ik heb niet de kracht om mensen te bekeren, maar ik heb wel de kracht om mensen te bereiken en de kracht om mijn verhaal van hoop met hen te delen. Dat is mijn verantwoordelijkheid. Het gaat om de ziel van de mensen, het gaat om hun redding. In mijn diensttijd in Israël heb ik geleerd om mensenlevens te redden in de oorlog, maar nu realiseer ik me dat er ook een geestelijke strijd is tussen goed en kwaad. Een strijd van God die mensen wil redden om ze naar het eeuwige leven over te brengen. Ik wil deel uitmaken van die strijd. Ik leef niet langer voor mezelf, maar voor God, Hij is mijn hoop.’
Tekst: Ronald Koops / Beeld: Elisabeth Stam
Dit artikel verscheen eerder in De Oogst, het relatiemagazine van Tot Heil des Volks.
Praatmee