Vijf uitspraken van Wilfried Verboom over taal en vloeken
De Bond tegen vloeken viert zijn honderdste verjaardag. Een feestje is het niet. "We betreuren dat we nog bestaan," zegt scheidend directeur Wilfried Verboom (46). De Bond tegen vloeken, vooral bekend van de stationreclames, zet zich al 100 jaar in voor verantwoord taalgebruik. Het Reformatorisch Dagblad sprak met Verboom. Lees hier een aantal uitspraken.
- Over het taalgebruik in Nederland: "We nemen steeds gemakkelijker steeds grovere woorden in de mond. Aan de andere kant signaleer ik een steeds grotere verontwaardiging over grof taalgebruik. De afkeer neemt toe. Dat is prachtig."
- "Ook in de kerk komt misbruik voor. Gods Naam wordt nogal eens als stopwoord in een gebed gebruikt. Laten we daar voorzichtig mee zijn. We vinden dat vaak eng om iemand daarop aan te spreken. Het is echter erg als we het opmerken en niets zeggen."
- "We moeten niet zwijgen, we moeten leren gepast te spreken. Iemand die zwijgt, mag zich de gesproken woorden zelf aanrekenen. Iemand die luistert en de spreker serieus neemt, doet het goed. Iemand die gepast weet te spreken, doet het mooi."
- Over wat de bond tot nu toe heeft bereikt: "Helemaal niets. De bond is ook niet opgericht om iets te bereiken, ons doel wordt nooit bereikt. Onze opheffingsdatum staat daarom vast: op de dag van de wederkomst. Tot die tijd doen wij ons uiterste best het verschil te maken."
- "Je zou verwachten dat er op refoscholen betere kinderen zitten, omdat ze gepokt en gemazeld zijn in de Bijbel. Ik vermoed dat op een openbare school in Almere zelfs minder wordt gevloekt dan op een refoschool in Apeldoorn of Gorinchem. We moeten belijden dat iedereen in zonde ligt."
Praatmee