"Naast mijn kerkelijke gemeenten heb ik ook een taak in het gezin. Mijn vrouw en kinderen wil ik in 2015 niet vergeten." Ds. W. J. van den Brink verlangt ernaar om dit jaar "meer te drinken uit de Bron" en minder tijd te besteden aan "allerlei kleine schermutselingen". Dat zegt hij in gesprek met CIP.nl De predikant van de hersteld hervormde gemeente in Scherpenzeel en Elst (U) is de volgende predikant die met de lezers van CIP.nl zijn goede voornemens deelt.
Kunt u een hoogtepunt uit uw predikantschap in 2014 met ons delen?
"Ik vond het heel erg mooi dat twee jonge mensen die nooit meer naar de kerk gingen, contact met mij opnamen. ‘We voelen dat we verkeerd bezig zijn’, was hun boodschap. Beiden kregen het diepe verlangen om zich bij onze gemeente aan te sluiten en naar Zijn wil te leven. Ik heb hen samen met een ouderling opgezocht om hierover door te praten. Tijdens de belijdeniscatechisaties heb ik opgemerkt dat ze erg dorstig waren naar Christus."
Wat wilt u in dit nieuwe jaar verbeteren in uw geloofsleven?
"Ik zou graag voor mijzelf nog meer vanuit de heerlijkheid en glorie van Christus willen leven. Hoe dichter je bij deze Bron mag leven en daaruit mag drinken, hoe geestelijker en hemelsgezinder je al het aardse werk mag doen. Vaak denk ik dan aan de omstandigheden van Samuël Rutherford (1600-1661, red.) in de gevangenis. Ondanks zijn omstandigheden schrijft hij over ‘Mijn zoete Heere Jezus Christus’. Die geestelijke diepgang is mijn verlangen."
Van den Brink voegt toe dat het ook goed is wanneer ‘vader Van den Brink’ soms meer ruimte krijgt dan ‘dominee Van den Brink’. "De Schrift zegt: zes dagen zult gij arbeiden. Ook de roeping om vader te zijn in het gezin is dan een verantwoordelijke taak. Psalm 78 leert ons, dat we onze kinderen over God moeten vertellen, op God leren hopen en niet ontrouw zijn zoals onze vaders. Op zondag proberen we échte gezinsmomenten te hebben door psalmen te zingen bij het orgel en onze kinderen bijbelteksten mee te geven. Na afloop belonen we hen met iets lekkers. Dit soort momenten binden ons samen."
Is er ook iets wat u, aan de hand van ervaringen vorig jaar, wilt verminderen in uw leven als predikant?
"Ik zou minder betrokken willen zijn bij allerlei kleine schermutselingen. Voortdurend moet je je als dominee bezighouden met kerkvoogdij-zaken, de liturgie of meningsverschillen. Soms vraag ik mij wel eens af: is dit als dominee werkelijk mijn taak?"
"Tegelijk kwamen er ook op Jezus Christus allemaal mensen af, met een grote diversiteit aan vragen. ‘Heere, help mij met het verdelen van de erfenis.’ ‘En hoe zit het met het betalen van de belasting aan de keizer, mag dat wel of niet?’ Als de Meester al met zulke dingen te maken kreeg, dan zullen Zijn dienaren ook met deze praktische vragen te maken hebben. Het lijkt en voelt als ongeestelijk, maar tegelijk hoort dat bij de gebrokenheid van deze aardse bedeling."
Wat hoopt u aan het eind van dit jaar bereikt te hebben met uw kerkelijke gemeenten?
"Mijn verlangen is dat het omzien naar elkaar en de openheid hierin zal toenemen vanuit het leven met Christus. Het is de taak van de ambtsdragers (Ef. 4: 15-16, red.) om het lichaam van Christus naar Hem toe te laten groeien. Wanneer dit toeneemt, gaan meer kerkgangers verlangen naar een diepere relatie met de Heere Jezus, het bezoeken van de eerste én tweede dienst en is er geestelijke betrokkenheid bij de Heilige Doop en het Heilig Avondmaal."
Tenslotte: wat is uw nieuwjaarsboodschap aan christenen in Nederland?
"Dan denk ik met name aan Marcus 13:37, 'En hetgeen Ik u zeg, dat zeg Ik allen: Waakt.' Laten we trouw zijn aan de Koning van de kerk en met een heilbegerig hart opkomen naar de gemeente van Christus. Laten we oog houden op Gods geboden. Soms heb ik het idee dat we alleen nog doordrongen zijn van het achtste gebod in ons dagelijks leven: ‘Gij zult niet stelen’ en dat alle andere 9 geboden niet meer van belang zijn. De toenemende abortussen - het zesde gebod - en ontrouw aan het huwelijk - het zevende gebod - laten zien dat er voor ons nog veel werk aan de winkel is."
Praatmee