Christenen zwaarst getroffen groep in bloedige Soedan-oorlog: "We worden vergeten"
Een jaar geleden brak er in Soedan oorlog uit tussen de strijdkrachten van de Sudanese overheid en de paramilitaire groep Rapid Support Forces (RSF). In de bloedige oorlog zijn tot dusver meer dan 13.000 mensen om het leven gekomen en raakten liefst negen miljoen mensen ontheemd. Evangelical Focus meldt dat christenen het meest te lijden hebben. Zo krijgen christenen niet de benodigde noodhulp die anderen wel krijgen, worden ze gediscrimineerd in opvangkampen en worden kerken regelmatig aanvallen en vernietigd.
'Maandag 15 april was het precies een jaar geleden dat de oorlog in Soedan uitbrak. Dit conflict, dat begon in de hoofdstad Khartoem, heeft zich ontwikkeld tot de grootste humanitaire crisis ter wereld. Terwijl de wereld afgeleid wordt door andere conflicten, lijdt Soedan in de schaduw. Meer dan 8 miljoen mensen, waaronder 4 miljoen kinderen, zijn op de vlucht geslagen voor geweld, terwijl voor 7 miljoen Soedanezen acute hongersnood dreigt', zo schrijft noodhulporganisatie ZOA op haar website.
De overheidstroepen staan onder leiding van president Abdelfattah al Burhan, en de paramilitaire groep staat onder leiding van zijn voormalige vice-president, Mohamed Hamdan Dagalo. Die twee, beiden met een islamitische achtergrond, vechten nu al een jaar lang om de macht in Soedan. Nog altijd gaat het bloedvergieten op grote schaal door. "Volgens partners waarmee we werken, lijkt vrede niet snel te komen", vertelde Fikiru Mehari namens Open Doors Oost-Afrika aan de Spaanse nieuwswebsite Protestante Digital.
Met ongeveer 14.000 burgerslachtoffers en meer dan 8.000 gewonden, maken internationale organisaties zich zorgen over het conflict. Amnesty International betreurde dat "het volk van Soedan een jaar lang verwaarloosd en genegeerd is terwijl ze de gevolgen van gewelddadige confrontaties ondergingen".
Christenen het zwaarst getroffen
Van alle minderheidsgroepen in Soedan hebben christenen het zwaarst te lijden, meldt Evangelical Focus. Mehari benadrukte dat christenen bijvoorbeeld niet dezelfde steun of noodhulp krijgen als andere Soedanezen. "Onze contacten meldden onlangs over christenen die onderdak vonden in een kerk of andere plaatsen waar ze niet met de rest van de bevolking gemixt worden, omdat ze dan gediscrimineerd worden en het voor hen nog moeilijker wordt om te overleven. Als noodhulp wordt verspreid, krijgen christenen geen gelijke kans om het te ontvangen vanwege hun geloof."
Volgens de functionaris van Open Doors "waren christenen voor de oorlog al benadeeld en geïsoleerd omdat het land islamitisch is, en nu zal deze oorlog niets anders brengen omdat de mensen die christenen slecht behandelen nog steeds in de vechtende groepen aan beide kanten zitten".
Open Doors "heeft meldingen ontvangen dat kerkleiders lijden. Ze worden overweldigd door de nood en worstelen ook om voor hun eigen gezinnen te zorgen". Daarom vroegen ze ook om "te bidden voor de christenen in het land die bijzonder kwetsbaar zijn vanwege hun geloof. Bid dat God veilige schuilplaatsen voor hen zal bieden en op wonderbaarlijke wijze zal voorzien in hun basisbehoeften". "Bid dat noodhulp de mensen zal bereiken en dat christenen kunnen profiteren van deze distributies, dat zelfs te midden van al dit vechten het Evangelie zich zal verspreiden via de Kerk, en voor het geloof van christenen in Soedan, dat de Geest van God hen zal versterken en leiden", besloot Mehari.
Aanvallen op kerken
Sinds de oorlog in Soedan vorig jaar begon, zijn er meer dan 150 kerken beschadigd of vernietigd. Dat blijkt uit een rapport van de United States Commission on International Religious Freedom (USCIRF).
Het aanhoudende conflict heeft geleid tot meer dan 13.000 geschatte doden, waarbij gewapende strijders zich richten op gebedshuizen en andere religieuze locaties, volgens USCIRF.
In een verklaring zei commissaris Mohamed Magid: "Internationaal humanitair recht beschouwt gebedshuizen en religieuze locaties als heilig, zelfs tijdens gewapende conflicten. Ondanks de bescherming van artikel 53 worden gebedshuizen en religieuze locaties nog steeds ongeoorloofd beschadigd en vernietigd in Sudan."
Een ander incident vond plaats in januari toen RSF-militanten een Evangelische kerk in Wad Madani in brand staken, volgens Morning Star News. De kerk, gebouwd in 1939, was het grootste religieuze gebouw in de staat Gezira. De RSF had ook een Koptisch-orthodox klooster in Wad Madani aangevallen en omgebouwd tot een militaire basis.
Het geweld beperkt zich niet alleen tot kerkgebouwen zelf. In mei 2023 drongen gewapende aanvallers een kerk binnen en schoten vier mensen neer, waaronder een priester en zijn zoon, en staken de kerkbewaker neer voordat ze het gebouw plunderden. RSF-militanten hebben ook Hidar Al Amin, een lid van de Sudanese Presbyteriaanse Evangelische Kerk, gedood tijdens een overval in Omdurman. Een familielid van Al Amin meldde dat hij werd gedood nadat RSF-militanten zijn eigendommen hadden geplunderd.
In een ander incident ontsnapte Evangelische Pastor Kowa Shamal ternauwernood aan de dood nadat RSF-militanten hem bevalen zijn geloof af te zweren, meldde La Croix International eerder deze maand. Pastor Shamal weigerde, wat resulteerde in een fysieke confrontatie die eindigde met de moord op zijn 23-jarige neef. De RSF doodde de neef omdat hij weigerde het kruis dat hij om zijn nek droeg te verwijderen.
Vrede is ver weg
De laatste keer dat de twee partijen bijeenkwamen om een akkoord te bespreken om het conflict te beëindigen, was in januari 2024 in Bahrein. De ontmoeting maakte alleen maar duidelijk hoe ver vrede verwijderd is. Naast de herhaalde wapenstilstanden die worden geschonden door reguliere leger troepen en paramilitairen, zijn er doelen die niemand bereid is te accepteren.
Praatmee