Dit artikel is nu opgeslagen in je
dashboard.
Bewaar artikelen in je dashboard.
“Je hoeft geen u te zeggen, hoor”, “Zeg maar jij, anders voel ik me zo oud…” - dat zijn zinnetjes die ik heel vaak hoor, want ik ben netjes opgevoed. Soms vind ik het best lastig. Bij de ene tante zeg ik u, bij de andere tante… Nou, als ik geen u mag zeggen (tegen mensen die voor mij een ‘u’ zijn) wordt het meestal niets. Want weet u, zelfs als ik probeer te tutoyeren, lukt het me vaak niet. Wat er dan weer voor zorgt dat ik angstvallig vermijd de persoon direct aan te spreken in het gesprek…
Het is soms gewoon vervelend en het is dan ook logisch dat ik door de jaren heen nagedacht heb over hoe ik iemand antwoord als ze vragen om ge-jij. Aanvankelijk excuseerde ik me van tevoren al voor het feit dat ik waarschijnlijk per ongeluk toch ‘u’ ging zeggen. Met de jaren verloor ik een klein beetje van mijn verlegenheid en werd ik iets koppiger. Dan dacht ik: laat me alstublieft gewoon ‘u’ zeggen! Dat zeg ik natuurlijk niet zo, maar wel zeg ik soms: ‘zou u het erg vinden als ik wel u blijf zeggen?’ en dan als de situatie zich er voor leent, komt mijn relaas over tutoyeren. Want ik heb een hekel aan tutoyeren! Gezien ik nu uw aandacht heb, bent u als lezer mijn nieuwe slachtoffer en krijgt u mijn relaas zwart op wit.