Dit artikel is nu opgeslagen in je
dashboard.
Bewaar artikelen in je dashboard.
“Als westerse christenen denken we vaak: we bidden ervoor en dan komt het goed, dan gaat God het doen. Maar in China gebeurde het omgekeerde. Het kwam helemaal niet goed.” Aan het woord is voormalig zendelinge Namkje Koudenburg die lange tijd in China actief was. Ze schreef over haar leven als zendelinge het boek ‘Achter het bamboegordijn’. CIP.nl sprak uitgebreid met haar en maakt daar een serie van. In dit tweede artikel deelt Koudenburg de belangrijke lessen die ze leerde van christenen in China.
De Chinese Driezelfkerk komt onder christenen in Nederland vaak vooral in negatieve context ter sprake. Toch ligt dat volgens Koudenburg genuanceerder, zo vertelt ze desgevraagd. “Het is ook best wel verwarrend. Allereerst is het echt zo dat de Driezelfkerk volledig onder controle staat van de overheid. Het is een staatskerk en letterlijk alles wordt gecontroleerd. Er is niemand die daar binnenkomt die niet geregistreerd staat. Maar je moet niet vergeten dat mensen die vroeger ook bij zo’n kerk hoorden, na de revolutie gewoon zijn teruggekeerd. Veel jongeren lieten zich er niet zien, het zijn voornamelijk oudere mensen die weer op zoek waren naar de beleving van hun geloof. Het is echt niet zo dat iedereen die daar binnenkomt verkeerde bedoelingen heeft of een verrader is. Mensen gingen simpelweg terug naar hun kerk van vroeger en daar zaten veel oprechte christenen bij. Over de voorgangers kun je wel vragen hebben. Maar ook dat kan ik op afstand niet beoordelen. Uiteindelijk zitten daar toch allemaal mensen die bidden, zingen en luisteren naar Gods woord. Wie ben ik dan om ze te veroordelen?”