Moderne manier van bijbellezen brengt verwarring onder christenen
We richten ons op 1 Petrus 5:1-4. Daar staat dat Christus de ouderlingen of oudsten van de gemeente inschakelt bij Zijn herderlijke zorg. Zij worden meestal geen herder genoemd. Die titel is in het bijzonder gereserveerd voor Christus. Hij is de Opperherder of Aartsherder (1 Petr. 5:4, vgl. ook Hebr. 13:20). Slechts eenmaal lezen we in het Nieuwe Testament over menselijke herders (Ef. 4:11). We lezen met regelmaat dat de apostelen en ouderlingen het werk van een herder krijgen toebedeeld (vgl. Joh. 21, Hand. 20:28,29, 1 Petr. 5:2). Christus schakelt ouderlingen in bij Zijn werk, maar Hij delegeert Zijn eigen pastoraat niet. Hij blijft de eigenlijke Herder.
De ouderlingen worden geroepen te zorgen voor de kudde die van de Heere is (1 Petr. 5:1-4). Ze hebben dit te doen overeenkomstig de wil van God. Het werk zal een zaak zijn van hun hart, ze zullen niet uit zijn op eigen voordeel, ze zullen waken voor machtsmisbruik en zullen niet heersen maar dienen. In het gedeelte voorafgaand aan en volgend op 1 Petrus 5:1-4 gaat het over het lijden en de strijd die de christenen ondervinden. Ze leven in een crisistijd waarin ‘de rechtvaardige nauwelijks zalig wordt’ (1 Petr. 4:18) en waarin ‘de duivel rondgaat als een brullende leeuw, op zoek naar wie hij zou kunnen verslinden’. (1 Petr. 5:8) Een gemeente die haar roeping verstaat, ervaart immers weerstand van de kant van de wereld en de duivel.
Wil je verder lezen?
Als lid krijg je onbeperkt toegang tot cvandaag.nl
Praatmee