Alsof God een leegstaand huis in mij achterliet
Mijn eigen kamertje. Om me heen kijkend zie ik een kraakwit opgemaakt bed. Een klein nachtkastje. Een bureautje met daarop een map met informatie. Een leeg prikbord. Zo eenvoudig als het klinkt is het ook.
Op de achtergrond hoor ik mensen langslopen. Vaak op slippers. Klik-klak-klik-klak. Er wordt gepraat, al is niet te verstaan wat er gezegd wordt. Ik wil hier niet zijn en wil – hup - terug naar huis. Geen puf om mijn koffer uit te pakken. ´Settelen´, in de woorden van een verpleegkundige. Dat ga ik echt niet doen. Ik ben hier niet.
Ook wil ik niet dat ik een verpleegkundige nodig heb. ´Je hebt het veel te ver laten komen´ zegt mijn innerlijke criticus. De controle niet kunnen houden. Wat ook angst aanjaagt is dat mijn analyses van de situatie niet voldoende zijn gebleken. Daar kon ik altijd op terugvallen. Maar nu niet meer. Snappen doe ik deze situatie niet, en controleren al helemaal niet. Er zit een mok in mijn tas. Mijn lievelingsmok. Eentje met de bloesem van Van Gogh erop. Deze is van thuis. Dit is wat ik mooi vind. Dit is eigen op een plek waar alles verder vreemd is. Ik pak hem op, houd hem stevig in mijn handen en voel thuis. Thuis is bij mij. Even denk ik aan God en dat Hij mijn thuis zou horen te zijn. Iemand die er altijd is. Een thuis waar ik altijd naar binnen kan gaan en woning vind. Maar het lijkt de laatste tijd of Hij verhuisd is. Alsof Hij een leegstaand huis in mij achterliet.
Wil je verder lezen?
Als lid krijg je onbeperkt toegang tot cvandaag.nl
Praatmee