Christelijke hulpverlener die 66 dagen vastgehouden werd door militanten in Irak waarschuwt voor Islam
Een christelijke hulpverlener die 66 dagen lang gevangen werd gehouden door islamitische militanten in Irak, doet bij de Christian Post zijn verhaal. Alexandre Goodarzy reisde in 2015 af naar de omgeving van Syrië en Irak omdat de berichten van christenen die verdrukt werden hem te zeer aangrepen. Hij sloot zich als geschiedenis- en aardrijkskundleraar daarom aan bij hulporganisatie SOS Christians in Syria.
"Ik wilde niet langer toeschouwer zijn van al deze menselijke waanzin, om van veraf toe te moeten kijken hoe dit gebied waar ik zoveel van houd werd getroffen, raakte mij diep," schrijft Goodarzy via e-mail. "SOS was voor mij een oproep van de Heer, een oproep om Hem te dienen door Zijn kinderen, mijn broeders, te komen verlossen."
Na het horen van berichten over de slinkende christelijke bevolking in Syrië - die sinds het begin van de burgeroorlog tien jaar geleden van ruwweg 2 miljoen naar ongeveer 700.000 is gegaan - voelt Goodarzy zich dus verplicht om te gaan helpen.
"We verhinderen noch veroordelen degenen die het land willen verlaten, maar we helpen degenen die willen blijven," vertelt hij.
SOS Christians heeft voor meerdere miljoenen euro's aan medische apparatuur, voedsel, warme kleding en hygiënische producten verstrekt aan Syriërs. De organisatie heeft ook geholpen bij de wederopbouw van kerken, huizen, scholen en ziekenhuizen.
Ontvoerd
In zijn nieuwe boek, Kidnapped in Iraq: A Christian Humanitarian Tells His Story, vertelt Goodarzy over zijn hulpreizen naar Syrië, zijn reis naar Aleppo, de op een na grootste stad in Syrië en een van de oudste bewoonde steden in de geschiedenis. Hij beschrijft ook wat hij heeft meegemaakt tijdens de 66 dagen dat hij gegijzeld werd door jihad-terroristen, hij vertelt in het boek over de martelingen en bedreigingen.
Volgens Goodarzy is er sprake van een sterke "jihadistische aanwezigheid" in de vorm van Al Nusra - de tak van Al-Qaeda in Syrië - en Islamitische Staat, op de honderden kilometers lange weg naar Aleppo. Het duurt enkele uren om er met de auto of bus te komen.
De reis, vertelt Goodarzy, was nooit makkelijk. "Ik had meerdere angsten. De overblijfselen van auto's, bussen en tanks langs de weg, de reactie van passagiers die in paniek raken zodra er een wegversperring is, het maakt je bang. Het is ook niet ongewoon dat extremistische moslims zich vermommen als soldaten van het Syrische leger om voorbijgangers tegen te houden, neer te schieten en te onthoofden," vertelt hij.
"Dit alles wist ik, en daarom was ik dus af en toe best bang. Maar ik wist ook dat God er was." Ondanks de risico's voor zijn eigen leven, gelooft Goodarzy dat hij dus het werk van de Heer aan het doen is.
"Eenmaal aangekomen in Aleppo, ontmoet je al deze vergeten, bijna verwaarloosde mensen. (...) Je zegt dan tegen jezelf dat het de moeite waard geweest is," vertelt Goodarzy. "We moeten soms risico's nemen voor God. De rest is in Zijn handen."
Na 18 maanden lang regelmatig heen en weer gereisd te hebben op de levensgevaarlijke 12 uur durende busrit van Damascus naar Aleppo, wordt Goodarzy samen met drie andere medewerkers van de liefdadigheidsinstelling ontvoerd en gevangen gehouden door Iraakse terroristen tijdens een reis naar Bagdad, in januari 2020.
'Jullie levens zullen hier eindigen'
Soms meer dan 24 uur niet eten - vaak twee blikjes tonijn delen met vier personen - en Goodarzy vertelt dat de sjiitische militie die hen ontvoerd heeft een week lang dag en nacht alleen maar Korangezang afspeelde.
Hij vertelt in zijn boek dat de militanten de gevangenen op een koude vloer laten slapen. Soms bedekten hij en de anderen zich met dekens die een stank bij zich droegen die vaak nog moeilijker te verdragen was dan de koude vloer zelf.
Hun ogen werden bedekt met blinddoeken of brillen die van binnen en van buiten zwart werden gespoten, om te voorkomen dat ze iets konden zien.
Goodarzy zegt verder dat de ontvoerders hen aan psychologische martelingen onderwierpen, door hen afwisselend te beschimpen en dan weer met hen te praten over Franse voetbalsterren. Ze kregen te horen dat ze moesten "leren leven" met het gegeven dat ze hun familie nooit meer te zien zouden krijgen.
"Jullie levens zullen hier eindigen", kreeg Goodarzy van één van zijn ontvoerders te horen. Zelfs in de somberste omstandigheden hielp gebed Goodarzy van dag tot dag te overleven.
"Soms betrapten we elkaar erop dat we aan het bidden waren, bijna alsof we ons schaamden," schrijft hij. "Het was niet zozeer verlegenheid om het gebed, als wel verlegenheid om de erkenning van zwakte en angst. We wilden elkaar niet laten weten hoe dicht we bij totale ineenstorting waren."
Pas toen in maart 2020 de wereldwijde coronavirus pandemie uitbrak, werden Goodarzy en zijn medegevangenen bevrijd. Hij voegde zich uiteindelijk weer bij zijn vrouw en zoon in Frankrijk.
Een waarschuwing
Goodarzy hoopt dat zijn boek Ontvoerd in Irak als waarschuwing zal dienen voor andere naties met betrekking tot de dreiging van de radicale islam.
"De christelijke Libanezen, Syriërs en Irakezen zeggen ons vaak: 'Wat wij altijd met de islam hebben meegemaakt, zal jullie ook overkomen! Jullie zijn niet voorzichtig genoeg! Wat ons vandaag treft, zal jullie morgen overkomen!'"
"Veel van de moordenaars die in Syrië en Irak op jihad zijn gegaan, komen uit Europa," voegt de auteur daar aan toe. "Het is duidelijk dat zij met hun oorlogszuchtige en moorddadige ervaringen in het Midden-Oosten een gevaar vormen voor de Europese landen, waar zij het risico lopen dit geweld voor dezelfde doeleinden op een of ander moment te importeren."
Godarzy zegt dat hij niet alleen zijn gruwelijke ervaringen wil delen, maar dat hij ook wil dat de wereld op de hoogte is van de waarschuwingen die hij van Syriërs kreeg tijdens zijn verblijf daar.
Praatmee