Video: wat iedere christen zou moeten weten over het Hinnomdal
Het Hinnomdal ligt ten zuidwesten van Jeruzalem, aan de voet van het Jeruzalem uit de tijd van koning David. Het dal vormt de scheidslijn tussen de stammen van Juda en Benjamin, zo blijkt uit onderstaande video van De Verkenners.
Het dal heeft in het Oude Testament verschillende namen. Soms wordt het aangeduid als Hinnomdal, soms als Ben Hinnom. Deze laatste naam maakt duidelijk dat het vroeger eigendom was van de familie Hinnom.
Hel
Het Hinnomdal werd heel vroeger gebruikt als een soort vuilnisbelt. Het afval uit Jeruzalem werd hier naartoe gebracht en verbrand. Ook was het dal een soort begraafplaats. Er zijn ook nu nog verschillende graven te vinden. De profeet Jeremia noemt dit dal dan ook ‘het dal met de dode lichamen en de as’ (Jer. 31:40).
In de Bijbel wordt de naam van dit dal gebruikt om een vreselijke plaats aan te duiden: de hel. In de Bijbel wordt de hel ‘Gehenna’ genoemd. Dat komt van de naam ‘Hinnom’. Het was een dal vol vuur, rook en heel veel onreinheid.
De Heere Jezus heeft het ook over het Hinnomdal in de Bergrede als Hij uitlegt hoe erg de zonde van boosheid is. Hij zegt: wie zijn broer uitscheldt voor dwaas is schuldig aan het helse vuur (Matth. 5:22). Eigenlijk staat er ‘GeHinnom’.
Bekijk de video van De Verkenners:
Offerplaats
Ik moet je nog meer naars vertellen over dit dal. Waar nu nog de oude graven te vinden zijn, was in de tijd van het Oude Testament een offerplaats. Die plek heette Tofet. De heidense volken die hier eerder leefden, hadden daar de altaren staan voor hun afgoden, bijvoorbeeld voor Baal.
Helaas dienden niet al de koningen van Israël en Juda de Heere. Als goddeloze koningen aan de macht waren, gingen ook de Israëlieten naar de offerplaats Tofet om daar hun offers te brengen. Koning Achaz en Manasse bouwden hier er zelfs een altaar voor Moloch. Voor die vreselijke afgod werden ook kinderen geofferd.
Wat verschrikkelijk hé! Moet je eens indenken: Israël is het volk van God. In Jeruzalem stond de tempel van God. En toch besluiten ze om de afgoden te dienen en zelfs kinderen te offeren.
Heilige plaats
Ook God gruwt van afgodendienst. Daarom gaat Hij het volk straffen. Die straf is gekomen. De stad Jeruzalem is verwoest in het jaar 587 voor Christus.
In die tijd leefde ook de profeet Jeremia. En weet je wat nu zo bijzonder is? Nog voordat de stad wordt verwoest, profeteert Jeremia in opdracht van God dat er dagen zullen komen dat God de stad en ook het Hinnomdal tot aan de beek Kidron toe heiligen zal. God Zelf zal van dit vreselijke dal een heilige plaats maken (Jer. 31:40). Wat een profetie, wat een genade!
Pottenbakker
Een deel van het Hinnomdal was de akker van een pottenbakker. Deze akker speelt een rol in het verdrietige verhaal over het verraad door Judas.
Judas heeft de Heere Jezus verraadden. Wat een gemene en laffe actie! Hij heeft er dertig zilverstukken voor gekregen. Als hij ziet dat Jezus veroordeeld wordt, krijgt hij berouw. Judas beseft dat hij iets vreselijks heeft gedaan. Snel loopt hij naar de tempel. Hij gooit de zilveren munten de tempel in.
Wat moeten de priesters nu met dit geld doen? Het mag niet in de offerkist. Immers, het is onrein geld, verdient door iemand te verraden. De overpriesters nemen het geld en kopen er de akker van de pottenbakker van. Deze akker ligt in een onrein dal, waar onreine dingen zijn gebeurd. Ze bestemmen deze plaats als begraafplaats voor vreemdelingen.
Judas heeft vreselijk spijt van wat hij heeft gedaan. Hij beneemt zichzelf het leven. Dat gebeurt ook in het Hinnomdal. Sinds die tijd noemen de mensen een deel van het dal ‘Akeldama’: ‘akker van bloed’. Op de plek waar deze vreselijke gebeurtenis heeft plaatsgevonden, staat nu een klooster.
Deze informatie is afkomstig uit het informatieblad dat hoort bij deze video van De Verkenners. Klik hier voor meer informatie. De Verkenners is een gezamenlijk initiatief van Steunfonds Israël / Isaac da Costa, Stichting Steun Messiasbelijdende Joden en het Centrum voor Israëlstudies.
Praatmee