Onderzoeker en docent Johan Roeland: “Ik durf te zeggen dat de hel niet bestaat”
Hij groeide op in de Gereformeerde Gemeente in het Noord-Brabantse Veen, sloot zich later aan bij een evangelische gemeente en raakte tijdens de studie theologie de zekerheden van zijn geloof in God kwijt. In gesprek met het platform Volzin.nu vertelt Johan Roeland, huidig docent en onderzoeker aan de Vrije Universiteit te Amsterdam, over zijn zoektocht binnen het christelijk geloof. Die jarenlange zoektocht deed hem belanden bij wat het ‘nieuwe christendom’ genoemd wordt: “Ik durf met stelligheid te zeggen dat de hel niet bestaat.”
Het geloof in God werd Roeland met de paplepel ingegoten. “Ik wist niet anders of religie was onderdeel van mijn leven. Je bad, las de Bijbel en ging twee keer per zondag naar de kerk. Alles thuis was bevindelijk-gereformeerd. Veel donker eiken, cottage stijl”, vervolgt hij zijn bijdrage. “De tv was afwezig, we lazen de Statenvertaling en moeder droeg altijd een rok. Het orgel speelde een prominente rol en we baden in oude taal: ‘O, Vader, die al 't leven voedt, laat ons het hemelsche betrachten’, zegt Roeland.
Als bijna vanzelfsprekend volgde Roeland ook reformatorisch onderwijs. Toch veranderde zijn blik op het geloofsleven enorm toen hij tiener was. Dat had mede te maken met het feit dat zijn oudste zus lid werd van een hervormde gemeente in Wijk en Aalburg. “Op de middelbare school werd ik actief in het jeugdwerk in haar kerk. Er was een jongerenhonk met tafeltennistafel en muziek, relipop. Er ging een wereld voor me open, de wereld van de EO, met een vitale jongerenbeweging, EO-jongerendagen, het RonduitMagazine. Ik kon gelovig zijn op een plezierige manier, waarin alles ‘ván de wereld’ een plek kon hebben zonder dat het zondig was.”
Dat alles zorgde ervoor dat Roeland zich op een gegeven moment aansloot bij een evangelische gemeente, die naar eigen zeggen inmiddels een ‘vrolijker godsbeeld’ had ontwikkeld. “Hij trekt met je op als een vriend waarvoor je je niet hoeft te schamen. Rond mijn veertiende stapte ik over naar die kerk. Mijn ouders waardeerden daarin dat ik een 'devoted gelovige' was en het geloof en de Bijbel uitermate serieus nam. Ik wilde mijn leven aan Jezus geven.”
Dat vrolijke godsbeeld en het voornemen zijn leven aan Jezus te geven, zou tijdens zijn studie theologie echter flink afbrokkelen. “Vanzelfsprekendheden kwamen in mijn studie op de tocht te staan. Ik hoorde dat er in het Oude Testament sporen zaten van de vrouwelijke godin Asjera. Zij zou een rol hebben gespeeld in het oude Israël maar is stelselmatig uit de Bijbel geredigeerd. Dat maakte grote indruk op mij. Mijn wereldbeeld bleek een geconstrueerd product te zijn van een eeuwenlang redactieproces met politieke keuzes”, vertelt Roeland.
“Ik besefte ook dat Jezus geen bevindelijk protestant was. Mijn kerk bleek een recent, geconstrueerd verzinsel. Ook de alomtegenwoordige God die alles in de hand had, bleek niet zo te zijn. Het bracht een religieuze crisis teweeg. Ik ervaarde dat God die in de meeste intieme sferen van mijn leven vertoefde, daar van lieverlee uit vertrok. Ik begon die kwijt te raken, als zand door mijn vingers.”
“Mijn godsbeeld viel in duigen en ik wist niet wat ik ervoor in de plaats kreeg, wie of wat er dan nog was. Ik nam afstand van de evangelische beweging, werd actief in de Utrechtse Nicolaïkerk en kroop richting de mystiek en de negatieve theologie (waar in ontkenningen over God wordt gesproken, red). “Uiteindelijk ben ik met veel gestopt, ook met de kerk”, vervolgt hij zijn verhaal. “Ik ging lang voor de kinderen; dat cliché is waar.”
Ondanks zijn keuze om de kerk te verlaten, raakt Roeland naar eigen zeggen zijn godsbesef nooit kwijt. “Het is de basale notie waartoe ik mij verhoud, wat mij op blijft schudden. Zelfs op mijn diepste momenten.”
Tegenwoordig schaart Roeland zich onder ‘het nieuwe christendom’, hij legt uit wat dat betekent. “Normaal beschrijf je een religieuze beweging op basis van geloofsovertuiging, organisatie, rituelen en tradities. Maar wat nu als een beweging niet zo georganiseerd wil zijn, omdat ze fluïditeit en lenigheid hoog in het vaandel heeft staan, niet wil stollen? In deze beweging zijn tegendraadsheid, tegengesteldheden en meningsverschillen juist belangrijk. Ik zoek nu plekken op met zoveel mogelijk ruimte en verschillende godsbeelden", sluit Johan Roeland zijn verhaal af.
Bron foto: Lazarus
CIP.nl publiceert soms uitspraken of verhalen van kerkverlaters. Dit doet de redactie niet om te schoppen tegen de kerk. Deze verhalen houden christenen een spiegel voor, helpen ons om kerkverlaters beter te begrijpen en kunnen een handreiking zijn voor kerken om met kerkverlaters in gesprek te komen.
Praatmee