Zijn dingen die Jezus tegen het Joodse volk uitsprak niet van toepassing op ons?
"Zijn er bepaalde zaken die de Heere Jezus heeft gezegd en die niet van toepassing zijn op ons, maar voor de joden tegen wie het destijds gezegd werd? Waar ik op doel is deze passage uit de Bergrede. Jezus zegt in Mattheus 5:18: 'Want voorwaar zeg Ik u: Totdat de hemel en de aarde voorbijgaan, zal er niet een jota noch een tittel van de wet voorbijgaan, totdat het alles zal zijn geschied.' In de rest van het Nieuwe Testament en met name het boek Handelingen wordt heel nadrukkelijk gezegd dat de apostelen de heidenen niet de joodse wet/Thora oplegden", aldus een vragensteller in de vragenrubriek van Refoweb.nl.
"Als een wijsheidsleraar geeft Jezus aan Zijn discipelen onderwijs, waarbij bestaande regels aangescherpt worden", maakt prof. dr. M. J. Paul duidelijk. "Daarbij wil Hij niet afwijken van de Thora als Gods openbaring en daarom staat in vers 18 de uitspraak over de blijvende geldigheid (zie ook Hand. 6:14). Hij is gekomen om te vervullen (vers 17), dat wil zeggen op een hoger niveau te brengen, te intensiveren en dat is iets anders dan afschaffen of verklaren als verouderd.
Binnen de Thora staat het verbond aan de Sinaï en de bijbehorende wetgeving. Die wetgeving is bestemd voor Israël (verlost uit Egypte, gericht op het wonen in Kanaän). Toch zijn er allerlei normen waar ieder mens zich aan moet houden. (...) Het nieuwe verbond is de vervanger van het verbond aan de Sinaï, niet van het verbond met Noach of het verbond met Abraham dat ook in de Thora staat. Het kenmerkende van het nieuwe verbond is de vernieuwing van het innerlijk en de bereidheid God te gehoorzamen. De Thora wordt in het hart van de Israëlieten geschreven. Er is hier dus geen sprake van andere regels of wetten, maar van de bepalingen van de Thora.
Het nieuwe verbond bevat rijke beloften die niet alle vervuld zijn in de tijd van het Nieuwe Testament of in onze tijd. Het is toen wel aangevangen (Matth. 26:28), maar nog niet volledig gerealiseerd. Het blijft van kracht voor Israël, waarbij de volken als mede-erfgenamen mogen delen in de zegeningen (zie Ef. 2 en 3). Het is dus niet juist om de Thora te beperken tot het Joodse volk en het nieuwe verbond te betrekken op de volken", aldus de hoogleraar Oude Testament.
Praatmee