Geloofstoerusting Roemeense jongeren: "Wat het betekent om persoonlijk christen te zijn is belangrijk gebleken"
Waar je als Nederlandse christen vaak als volwassene belijdenis van je geloof doet, gaat dat in Roemenië heel anders. Samen met predikanten en docenten en studenten van het Protestants Theologische Instituut in Cluj ontwikkelden ds. Bernard van Vreeswijk en Herman van Wijngaarden, jongerenwerker bij de HGJB, de catechesemethode KaTeM voor jongeren. KaTeM staat voor ‘mijn catechismus’. Het project werd gefinancierd door HOE (Hulp Oost-Europa) en de GZB.
Het bevestigen van je christen-zijn, het gebeurt in Roemenië al op je veertiende. Een groot deel van de jongeren verbindt zich met de confirmatie aan de kerk, ziet Van Vreeswijk. Samen met Herman van Wijngaarden deelde hij vanuit de HGJB (Hervormd-Gereformeerde Jeugdbond) zijn ervaringen aan de groep docenten en predikanten in Cluj, die een nieuwe methode ontwikkelen om de jongeren er in twee jaar op voor te bereiden.
“Ze worden twee jaar lang toegerust en onderwezen in het christelijk geloof”, vertelt Van Vreeswijk. Wel in een heel andere omgeving en context dan de Nederlandse. “In Nederland vormt de kerk een minderheid. De Hongaarse Gereformeerde Kerk daar ook, maar het is een religieus land. Godsdienst heeft een plek in het leven van mensen. Verder zijn de kerk en je identiteit nauw verbonden.”
Wat dat betekent? In het geval van belijdenis doen of confirmatie is dat nogal een verschil. Van Vreeswijk: “Belijdenis doen is voor ons een persoonlijke keuze, terwijl je het daar veel meer als groep doet.” De lesstof die ontwikkeld wordt is daar dan ook op ingericht. “De vraag wat het betekent om daadwerkelijk en persoonlijk christen te zijn is een hele belangrijke gebleken. Vanuit de Heidelbergse Catechismus, die in de kerken een belangrijke rol speelt, worden lijnen getrokken naar de belevingswereld van jongeren.”
In Oost-Europa is de Hongaarse Gereformeerde Kerk in een aantal landen vertegenwoordigd, waaronder Roemenië, het land waar de HOE-vrijwilliger Bernard van Vreeswijk onlangs op bezoek was. De gemeenten bestaan ongeveer uit driehonderd tot vierhonderd leden, waarvan een catechisatiegroep uit acht tot tien jongeren bestaat.
Predikanten in de betrokken gemeenten vonden het steeds lastiger om catechisatie te geven. In de praktijk kwam het erop neer dat de vragen uit de catechismus werden langsgelopen en toegelicht, zegt Van Vreeswijk. “Maar het raakte de leefwereld van jongeren niet. De brug slaan tussen de jongeren en de catechismus bleek voor hen lastig. ‘We zijn dat niet gewend’, zeiden de predikanten. ‘Wij vertellen gewoon ons verhaal, maar zoals we het lang deden werkt het niet meer.’” “Wij hebben geprobeerd te laten zien hoe je de jongeren een plek kunt geven in de lessen”, legt Van Vreeswijk uit.
In de nieuwe methode is geprobeerd de kloof tussen de catechismus en jongeren wel te overbruggen: “Denk aan de vraag: ‘Waarom word je een christen genoemd?’ Daarbij kan je aan de jongeren vragen of ze het belangrijk vinden ergens bij te horen. En of je dat ook herkent als het om het geloof gaat. Je hoort bij Christus, wat betekent dat?” Daarbij is het niet mogelijk om élke zondag te behandelen uit de catechismus. “Dat was wel een uitdaging: je moet keuzes maken, binnen een andere context.”
Ook de jonge leeftijd waarop de jongeren vanuit de traditie hun confirmatie doen is essentieel in het ontwikkelen van een catechesemethode. “Hun belangrijkste jaren komen er nog aan. Ze zijn in hun identiteitsontwikkeling halverwege. Het bewust je ‘ja-woord’ geven, het verantwoordelijkheid nemen, dat heeft een andere plek.”
Waarom zou je geloven? Bestaat God? “Die vragen zijn veel minder aan de orde dan in Nederland”, merkte Van Vreeswijk. “Thematiek als persoonlijke navolging in het geloof speelt ook minder, maar daar hebben we de methode wel bewust op ingericht.” Het vroeg om heel goed luisteren en vragen stellen aan de docenten: herkennen jullie dit? Speelt dit? “En soms concludeer je dat iets niet speelt, maar dat het wel belangrijk is om mensen zich ergens van bewust te maken. Wat kunnen Nederlandse accenten in de gereformeerde theologie bijvoorbeeld toevoegen?”
Zelf vond Van Vreeswijk de ontwikkeling van de methode ook interessant en vormend. “Het is boeiend om te zien hoe predikanten het gesprek willen zoeken. En het is mooi dat je de dingen die ikzelf bij de HGJB heb ontdekt ook kan delen. Ik ben er ook dankbaar voor dat ik dat hier ontvangen heb.
Wil je bijdragen aan vorming en toerusting in Oost-Europa? Graag! Dat kan hier.