Leon de Winter: "Honderdduizenden Joodse onderduikers hebben veel te danken gehad aan christenen"
“Op twee familieleden na heeft niemand het overleefd. Mijn familieleden bestonden alleen in de verhalen, er waren geen foto's, er was niks. Op zeer veel plekken waren mijn ouders ondergedoken, waar ze helaas ook vaak zijn verraden. Toch zijn ze steeds weer gered”, zegt schrijver en columnist Leon de Winter in gesprek met Christenen voor Israël.
“Mijn vader kwam in contact met katholieke families in het zuiden, en vond daar iemand in een klooster die wilde helpen. Mijn vader stond toen op markten met rollen stof. Die stoffen mocht hij opslaan in dat klooster. Maar als er verraad was werd de pater getipt en werden mijn ouders op tijd weggehaald. Die rollen stof verkochten de paters op de zwarte markt, want zo kregen ze geld om de onderduik te bekostigen. Dankzij de moed van deze mensen, en degenen waar ze later nog zijn ondergedoken – want je werd ook op de trein gezet als er Joden bij je werden gevonden – hebben mijn ouders het overleefd. Na de oorlog gaf mijn vader geld aan de Katholieke kerk om iets terug te doen. Want er waren christenen die geen goede rol hadden gespeeld in de oorlog, maar ook veel die dat wel deden. Van de honderdduizenden Joodse onderduikers hebben velen dat te danken gehad aan christenen."
"Ik voel wel de opdracht om de herinnering aan mensen die ik nooit gekend heb levend te houden, door gestalte te geven in het werk dat ik doe. Ook omdat de generatie die dat persoonlijk heeft meegemaakt aan het weggaan is. Straks zijn ze er niet meer. En wat zo belangrijk en waardevol is in de Joodse traditie, is het geven van namen en het vasthouden van namen. Je moet de namen van de overledenen van wie je gehouden hebt toch minstens één keer per jaar noemen en eren. Dat moet door de generaties heen herhaald worden. Daarom is het zo'n ontzettende mooie traditie dat ook in Westerbork de namen worden voorgelezen. Net zoals in Yad Vashem (Holocaustmuseum Jeruzalem, red.). Deze namen, houd ze vast, want zij hadden het recht om – en dat is misschien de woede die ik nog steeds voel – oud te worden, fouten te maken, lief te hebben."
"In elk Joods gezin werd vanaf het begin geleerd om ook de Torah en andere heilige boeken te lezen en te bestuderen; wat kunnen we daarvan leren?", vervolgt De Winter. "Helaas heeft die mentaliteit en houding wel tot iets onverwacht averechts geleid, want sindsdien wordt er gezegd: 'de Joden hebben de macht in de wereld'."
"Als dat zo zou zijn, zou het er misschien wat beter uitzien in de wereld. De Joodse staat kan ook alleen maar overleven doordat er zoveel Joden zijn die zich tot het uiterste inzetten, en daarin slagen op dat kleine strookje grond. Een heel bijzonder landje dat stand houdt ondanks alle dreigingen en geweld. Daar gaan duizenden jaren training aan vooraf, en dat zit al eeuwen in generaties Joden. Maar er is nóg een belangrijk argument. Er is een legende die zegt: 'In elke generatie zijn er minstens 36 rechtvaardigen, daardoor is er altijd hoop'. En het mooie is dat die rechtvaardigen niet van zichzelf weten dat zij dat zijn.”
Praatmee