Een ‘hervormd kerkgevoel’: hoe werkt God in de gemeente?
Wanneer mensen kiezen voor een gemeente die bij hen past, waar ze zich thuis voelen, is er geen oog meer voor het eigene van een hervormde gemeente. Dat eigene gaat verder dan een ‘hervormd kerkgevoel’.
De vraag naar het specifieke van een hervormde gemeente binnen het breed geschakeerde palet aan kerkelijke denominaties is voor een jongere generatie minder duidelijk. In dit artikel over de gemeente zoeken we daarom naar dit eigene, dat overigens nergens het superieure wil zijn.
Gebroken en verdeeld
Het is iets meer dan twintig jaar geleden dat de toenmalige hervormde synodepreses ds. B.J. van Vreeswijk – ook van harte lid van de Gereformeerde Bond – zei dat God ‘in onze gebroken en verdeelde kerk wonderen doet. Onze vaderen hebben het in de diepten en in de kerkelijke verdeeldheid ervaren. Ik roep u hartstochtelijk op tot gebed voor de kerk, tot worsteling met onze kerk’. Dat is een vruchtbare houding, die ook vandaag klinken moet.
In die houding wordt gedacht vanuit de gereformeerde belijdenis, de grondslag van de kerk, de belijdenis als spreekregel voor de kerk. Nu zijn er al bijna twee eeuwen ook gereformeerde belijders buiten de Hervormde Kerk, broeders en zusters die menen dat als de kerk ontrouw is aan haar belijdenis, ze niet staat op haar eigen grondslag, er het recht en soms zelfs de plicht is om je los te maken van de kerk, je van haar af te scheiden.
Kenmerkend voor hervormd-gereformeerden is echter dat ze de strijd om de belijdenis bínnen de kerk voeren, dat ze het gesprek in de synode, in de classicale vergadering, in de algemene kerkenraad of zelfs de wijkkerkenraad zoeken. In de hoop gebeurt dit dat ze genezen zal van haar verdeeldheid, van haar negeren van Gods heilzame gebod, van het tolereren van de dwaling als zij gewezen wordt op haar roeping om te leven als geheiligden in Christus Jezus, een aanduiding waarmee Paulus de eerste brief aan de gemeente van Korinthe inzet. In 2 Timotheüs 2, het hoofdstuk over de houding tegenover dwaalleraars, schrijft Paulus: ‘Als wij ontrouw zijn, blijft Hij getrouw. Hij kan Zichzelf niet verloochenen.’ Hier raken we aan de diepte van Gods verbond en woorden.
Verbondsgemeente
In de Bijbel komen we de kerk niet tegen, maar staat de gemeente centraal. Daar klopt vandaag het hart van de kerk, de gemeente die zowel verbondsgemeente is als zuil en fundament van de waarheid (1 Tim.3). Zonder het verbond is er geen gemeente, zonder gemeente is er geen verbond. Zo nauw horen die bijeen. Zegel van het verbond is de doop. ‘De doop’, zegt Calvijn, ‘is een teken van inwijding, waardoor wij in de gemeenschap van de kerk worden opgenomen’.
Zo zijn we door de doop aan allen in de kerk verbonden, ook aan degenen die de belijdenis van de kerk als akkoord van kerkelijke gemeenschap en als spreekregel van de kerk veronachtzamen. Is dat een gemakkelijke route, het leven als verbondsgemeente? Nee, als we zien dat 1 Korinthe 10 de ernst van het verbond tekent, Israël als waarschuwend voorbeeld voor ons over wie het einde der eeuwen gekomen is: ‘…onze vaderen, allen in Mozes gedoopt, allen hetzelfde geestelijke voedsel gegeten. Maar in de meesten van hen heeft God geen welgevallen gehad, want zij zijn neergeveld in de woestijn.’
Twee pijlers
Is het ‘hervormd kerkgevoel’ dat je verantwoordelijkheid draagt voor héél de kerk, voor iedereen die tot dezelfde gemeente als jij behoort? Opnieuw, het is meer dan gevoel, het is de overtuiging dat we dankzij Gods verbond aan elkaar gegeven zijn. Van predikanten en andere ambtsdragers kan dit zelfverloochening vragen, binnen de gemeente en de kerk voortdurend op je hoede zijn voor partij- of groepsvorming, en je zo in haar midden inzetten voor het gereformeerde karakter van de kerk.
De wapens in die strijd? Niet aantallen, financiën of geharnaste taal, wel gebed voor en getuigenis in de kerk. Die beide zijn vanouds de pijlers geweest die het werk van de Gereformeerde Bond droegen, althans in de momenten dat de hervormd-gereformeerde beweging op haar best was. Dat getuigenis in de ambtelijke vergadering, veelal door broeders die in oprechtheid en eenvoud het geloof beleden, is vele keren tot zegen geweest.
Kiezen
Als de kerk ten principale niet scheuren mag, geldt dit de gemeente ook. Waar ik krachtens het verbond bij de gemeente in mijn woonplaats hoor, kies ik niet de kerk die bij mij past, maar ben ik geroepen me in te zetten voor haar opbouw. Dat hier vanwege de gebroken gestalte van de kerk allerlei bezwaren rijzen en moeilijkheden opdoemen, doet niets af aan dit principe.
Trouw aan de gemeente, verantwoordelijkheid nemen voor de gemeente, je roeping verstaan in de kerk, dagelijks de kerk aan de Heere opdragen, met name in de eredienst – het hoort er allemaal bij. In die eredienst belijden we elke zondag: ‘Ik geloof de kerk’, de plaats waar Jezus met zondaars samenwonen wil. Aan Zijn barmhartigheid klemmen we ons vast.
Piet Vergunst is hoofredacteur van De Waarheidsvriend. Lees zijn volledige artikel op de site van De Waarheidsvriend. Geïnteresseerd in meer lezenswaardige artikelen? Neem een jaarabonnement (€ 49,00). Als welkomstgeschenk ontvangt u De Waarheidsvriend twee maanden gratis. Of maak gebruik van deze actie en lees De Waarheidsvriend vier maanden voor € 10,-!
Praatmee