Ds. S. T. Lagendijk: "De wet was een externe motivator om met God te leven"
"Zonder de wet zou het volk Israël opgegaan zijn in de zonde en daardoor van God en Christus vervreemd geraakt zijn. Daarom heeft God hen de wet gegeven", maakt ds. S. T. Lagendijk duidelijk. De hersteld hervormde predikant beantwoordt in de vragenrubriek van Refoweb.nl een vraag over Galaten 3:22-25. Wat maakt christenen nu zoveel vrijer en volwassener dan gelovige joden in het Oude Testament?, wil de vragensteller weten.
Lagendijk: "Aan de ene kant kun je zeggen dat de wet ons onze zonden tegenover God laat zien. De wet doordringt ons ervan dat wij het zélf niet redden, maar een Zaligmaker, Christus, nodig hebben. Dit is natuurlijk waar. Het is alleen de vraag of Paulus dat in de verzen die je noemt, bedoelt. Deze uitleg is vooral problematisch als het gaat om onze positie nu: als wij vrij zijn van de wet, zoals Paulus zegt, betekent dat dat wij dan nu niet meer schuldig gesteld worden door de wet als wij zonden doen? Volgens mij worden ook wij, die in Christus geloven, elke keer als wij zondigen schuldig gesteld door de wet en elke keer opnieuw tot Christus gedreven om het als schuldige opnieuw van Hem te verwachten en te schuilen achter Zijn bloed.
Ik denk (en dat is de tweede lijn) dat Paulus hier met de wet vooral die gedeelten van de Oude Testamentische wetten bedoelt die Israël als volk apart zette van de andere volken. Deze wetten hebben hen ervoor bewaard zich te vermengen met de heidenen. In het Oude Testament zien we dat waar er vermenging met de heidenen optreedt, dat gepaard gaat met het loslaten van de dienst van de HEERE en het binnenhalen van afgodendienst. Door de wet is een veilige scheidslijn opgeworpen, waardoor het volk Israël bij de heidenvolken en hun zonden vandaan gehouden zijn. Zo zijn zij bewaard tot de komst van Christus. Met Christus valt de scheidslijn weg. Waar de wet een externe motivator was om met God te leven en Zijn wil te doen, komt er vanuit de relatie met Christus een interne motivatie om met God en naar Zijn wil te leven.
Paulus gebruikt het beeld van slaven en kinderen. De positie onder de wet is te vergelijken met slaven: slaven zijn aan hun meester gebonden omdat ze moeten. Slaven kunnen het goed hebben onder hun meester, ze kunnen een goede relatie hebben met hun meester, ze kunnen hun meester uit liefde dienen, maar ze hebben geen keuze: ze moeten. Door het geloof in Christus zijn we kinderen van God geworden. Kinderen zijn aan hun vader verbonden met de band van liefde. Ze dienen hun vader niet omdat het moet, maar omdat hij hun vader is die ze liefhebben", aldus de predikant uit Goes.
Praatmee