Moeten we een eventuele nieuwe joodse tempel als christenen toejuichen?
"Hoe moeten we tegen de offerdienst die de joden invoeren aankijken wanneer we weten dat Jezus het ware offer is geweest en die offerdiensten slechts een schaduw waren en dus nu vervuld/overbodig zijn? Stel dat de joden in de nabije toekomst een nieuwe tempel bouwen en weer gaan offeren, moeten wij dat toejuichen en hen daarin steunen of moeten we dat afwijzen?", aldus een vragensteller in de vragenrubriek van Refoweb.nl.
"In het huidige jodendom zijn er enige groeperingen die actief streven naar de herbouw van de tempel", maakt prof. dr. M. J. Paul (foto) duidelijk in zijn antwoord. "De organisatie “The Temple Institute” heeft al veel voorwerpen gemaakt, zoals de altaren. Deze organisatie wijst er op dat Joden een groot deel van de voorschriften in de Thora niet kunnen houden als er geen tempel en offerdienst zijn. Het merendeel van de Joden is echter terughoudend, omdat activiteiten die het tempelplein betreffen politiek zeer gevoelig liggen. Daar staan immers twee gebouwen die heilig zijn voor de islam, de Rotskoepel en de Al-Aqsamoskee."
Hebreeën
"Volgens de brief aan de Hebreeën is het offer van Jezus het ware offer. Dat ene offer is voor altijd genoeg en hoeft niet steeds herhaald te worden (Hebr. 9 en 10). De offers in de tabernakel en de tempel konden niet de echte verzoening bewerken, maar dit is gebeurd door Jezus’ sterven aan het kruis. Voor veel christenen betekent dit dat de tempel geheel heeft afgedaan, maar het boek Handelingen laat iets anders zien. Na de opstanding van Jezus uit de dood, gaan de discipelen en volgelingen vaak naar de tempel."
Paulus in Jeruzalem (Hand. 21)
"In dit verband is Handelingen 21 leerzaam. Jakobus is de leider van een Joods-christelijke gemeente. Deze gemeente hield vast aan de wet van Mozes, ging vaak naar de tempel, bracht de besnijdenis in praktijk en onderhield de sabbat. (...) Paulus maakt onderscheid tussen gelovigen uit de heidenen en gelovigen uit de Joden. De Joden kunnen gewoon de wet van Mozes in praktijk blijven brengen, ook de besnijdenis. Maar wat hij leerde was dat de heidenen dit niet behoefden te doen. Dus hij houdt de Joden helemaal niet af van de onderhouding van de wet.
Het is van belang om te beseffen dat Paulus een Jood was en ook steeds zo is blijven leven: hij noemt zich in Handelingen 23:6 een Farizeeër; volgens Handelingen 25:8 heeft hij niets gedaan tegen de wet van de Joden of tegen de tempel, en volgens Handelingen 28:17 niets tegen de vaderlijke gewoonten. Paulus en de Joodse gelovigen in de Heere Jezus hebben vastgehouden aan de wetten van Mozes, en ook aan de offers (Handelingen 24:17). Voor hen was dat niet in strijd met het ene offer van de Heiland.
Komt er in de toekomst een tempel? Zal er dan geofferd worden? Wanneer Joden dit zonder het geloof in Jezus realiseren, ontbreekt de belangrijkste betekenis voor christenen en zullen zij afwijzing van de kern van het geloof ervaren. Maar offers op zich behoeven niet in tegenspraak te zijn met het ene offer van Jezus. Hoe de toekomst zich ontwikkelen zal, is met veel vraagtekens omgeven. De hoofdlijn is echter duidelijk: door moeilijke perioden heen, ook met dwaling en verwarring, zal Gods Koninkrijk aanbreken!", aldus de hoogleraar Oude Testament.
Praatmee