Britse vrouw met syndroom van Down verliest rechtszaak over abortuswet
Een Britse vrouw met het syndroom van Down heeft een rechtszaak over de abortuswet in Groot-Brittannië verloren. De vrouw meent dat ze wordt gediscrimineerd omdat volgens de wet abortus tot het allerlaatste moment van de zwangerschap geoorloofd is wanneer er sprake is van fysieke of mentale afwijkingen bij het ongeboren kind met een ernstige handicap tot gevolg. Het syndroom van Down valt daar onder.
Heidi Crowter (26), die zelf het syndroom van Down heeft, kan zich totaal niet vinden in deze wet. Ze stelt dat deze discriminerend is en dat mensen met het syndroom van Down niet worden gerespecteerd door de overheid. Waar abortus over het algemeen in het Verenigd Koninkrijk is toegestaan tot 24 weken, gelden er dus uitzonderingen. Bijvoorbeeld wanneer er sprake is van een kindje met het syndroom van Down. Crowter spande samen twee anderen, waaronder een moeder van een kind met syndroom van Down, een rechtszaak aan vanwege discriminatie.
Die rechtszaak hebben ze nu dus verloren. De rechters erkenden dat het een zeer gevoelige zaak is, maar stelden in hun oordeel dat lang niet alle ouders in staat zijn om te zorgen voor een zwaar gehandicapt kind. Bovendien stelden ze dat afwijkingen soms pas na de 24-wekengrens worden geconstateerd. Daarom vinden de rechters dat de wet gehandhaafd mag blijven.
Daarmee is het verhaal nog niet ten einde. Crowter heeft namelijk al aangekondigd dat ze in beroep zal gaan tegen de uitspraak.
Praatmee