Recensie: een nieuw boek over christenzionisme en het herstel van Israël
Hebben Israël en het Joodse volk een aparte plaats of taak behouden in Gods heilsplan die uitzonderlijker is dan de plaats of taak van enig ander land en volk? Moet de Kerk van Christus ermee rekenen dat God in de eindtijd nog onvervulde beloften voor Israël in petto heeft? Dit zijn vragen die veel christenen niet alleen bezighouden maar ook verdeeld houden. Colin Chapman publiceerde dit voorjaar een boek over dat onderwerp, Christian Zionism and the Restoration of Israel: How Should We Interpret the Scriptures?.
Tien vragen
De schrijver heeft zijn bespreking van het onderwerp verdeeld over tien hoofdstukken, elk met een vraag (p.7-102). Christenen die bekend zijn met discussies over ‘Israël’ zullen er geen moeite mee hebben om in deze vragen allerlei aspecten van de centrale vraag te herkennen:
1. Waarom bestaan er onder christenen zulke verschillende opvattingen over deze onderwerpen?
2. Als Paulus met vertrouwen uitspreekt dat ‘heel Israël zal worden behouden’ (Romeinen 11:26), heeft hij het dan niet over de toekomst van het etnische Israël en de redding ervan?
3. Wat bedoelde Jezus met Zijn voorspelling over de toekomst van Jeruzalem (Lukas 21:24)?
4. Wat bedoelde Jezus met Zijn antwoord op de vraag van de discipelen over het herstel van het koninkrijk voor Israël (Handelingen 1:1-8)?
5. Moeten we het Oude Testament afzonderlijk – letterlijk – uitleggen, en daarbij aannemen dat het zichzelf verklaart, in plaats van voor die uitleg begrippen uit het Nieuwe Testament in te voeren? Bestaat in het laatste geval niet het gevaar dat alles in het Oude Testament wordt vergeestelijkt?
6. Als volk/ natie en land zozeer centraal staan in het historische verloop van het Oude Testament, hoe kan dan het Nieuwe Testament deze thema’s opnieuw interpreteren? Deel 1: de natie.
7. Als volk/ natie en land zozeer centraal staan in het historische verloop van het Oude Testament, hoe kan dan het Nieuwe Testament deze thema’s opnieuw interpreteren? Deel 2: het land.
8. Stemmen we toe dat ‘Israël’ en ‘de kerk’ verschillende zaken zijn? Betekent dat dan niet dat de kerk iets nieuws is en dat zelfs na Christus ‘Israël’ een afzonderlijke identiteit behoudt?
9. Hoe denken we over het duizendjarig rijk? Betekent een letterlijk ‘duizendjarig rijk’ niet dat Jezus gaat regeren vanuit Jeruzalem?
10. Heeft de schepping van Israël niet iets miraculeus? Is de Staat Israël niet een wonder van God en een vervulling van Bijbelse profetie?
Objectieve weergave
Chapman gaat stelselmatig te werk bij het behandelen van deze vragen. Bij elke vraag citeert hij eerst representatieve Schriftgegevens die een mogelijk antwoord kunnen bieden. Vervolgens citeert hij relevante auteurs die de vraag met ‘ja’ beantwoorden. Dat zijn christenen die hij aanduidt als ‘Christian Zionists’ en ‘Restorationists’. Er zijn flinke verschillen tussen deze twee categorieën, maar ze stemmen overeen in de opvatting dat met name de oudtestamentische herstelprofetieën op zichzelf en ‘letterlijk’ moeten worden verstaan en op grond daarvan dat God met het etnische volk van de Joden en het land Israël een blijvende uitzonderlijke bedoeling heeft en dat het zal komen (of: sinds 1948 al is gekomen) tot herstel van land en volk. Hier zou de (niet door Chapman gebruikte) aanduiding ‘Israëlisme’ wellicht passen, als samenvatting van een zeer gevarieerd scala aan Israëlmeningen die ondanks onderlinge verschillen uitgaan van een letterlijke nationale en geografische vervulling van de Schrift, in unieke zin voor het Joodse volk.
Het valt op dat Chapman in het formuleren van de tien vragen eigenlijk de stellingnames van de ‘Israëlisten’ beschrijft. Hun instemmende antwoorden op de gestelde vragen geeft hij objectief en ruim weer. Een ‘Author Index’ geeft nog eens extra aan welke schrijvers zijn geciteerd en waar (p.203, 204). De vragen van lijken in Israëlistische zin positief beantwoord te moeten worden, maar het antwoord van Chapman blijkt anders te zijn!
Niet één volk maar alle volken
Tenslotte geeft Chapman per vraag zijn eigen uitleg van de betreffende Schriftgedeelten. Daaruit trekt hij dan een conclusie, die de Israëlistische benadering afwijst. Het is opvallend dat hij daarbij een scherpe of polemische toon vermijdt. Vaak met uitnodigende wedervragen probeert hij ‘Christian Zionists’ en ‘Restorationists’ te laten zien dat een ‘letterlijke’, geïsoleerde uitleg van profetische en apocalyptische Bijbelgedeelten voorbijgaat aan de belangrijkste hermeneutische sleutel die bij elke uitleg moet worden gehanteerd. Het Oude Testament ontvangt pas reliëf en heilsbetekenis vanuit het Nieuwe Testament. Immers, alle profetieën zijn in de Schrift opgenomen met het oog op Christus. Dat wordt alleen in het licht van Christus duidelijk, vanuit het Nieuwe Testament.
Er is geen sprake van een nationale en geografische vervulling van Bijbelse profetie voor één volk en land. In Christus beschijnen de Bijbelse profetie en apocalyptiek de mensengeschiedenis en het einddoel van de hele wereld. Alle volken zijn bij Israël geteld. In Christus zijn zij allen samen met het Joodse volk als het ware ‘Israël’ geworden. God onderhoudt niet een aparte uitzonderlijke lijn naar het hedendaagse Jeruzalem. Het unieke volk van Christus bestaat uit alle Joodse en niet-Joodse mensen, die Hem als de beloofde Verlosser hebben aanvaard en die bij Hem (willen) horen. Zij zijn door Hem bijeengebracht uit het oude en het moderne Israël, maar ook uit alle landen en volken tot aan de verste uithoeken van de aarde. Elke stap in zijn uitleg beargumenteert Chapman vanuit de samenhang tussen het Oude en het Nieuwe Testament. Het is bijzonder waardevol dat hij een uitgebreide ‘Scripture Index’ heeft toegevoegd (p.209-214). Met behulp van dat register kan gemakkelijk worden nagegaan hoe en waar hij de aangehaalde perikopen gebruikt.
Ezechiël en Zacharia
In twee aparte gedeelten van het boek geeft Chapman een toepassing van de methode die hij gebruikte bij de beantwoording van de tien vragen en de conclusie daaruit. Dat betreft besprekingen van relevante hoofdstukken uit Ezechiël en Zacharia. Het gedeelte ‘Het herstel van Israël in Ezechiël’ (p.103-125) is een korte versie van Chapmans bijdrage aan de bundel Het Israëlisme en de plaats van Christus. Aangaande de hoofdstukken 43-45 van Ezechiël concludeert Chapman dat de profetieën over de wederoprichting van land en volk van Israël ‘door de schrijvers van het Nieuwe Testament zijn verbonden met Jezus en met Zijn Kerk. Niets wijst erop dat zij bleven uitkijken naar het herstel van de nationale soevereiniteit in het land als belangrijk plan voor Israël en de wereld’. In de uitgebreide studie, ‘De visioenen van Zacharia’ (p.127-183) concludeert Chapman dat die ‘gezichten’ slaan op het gekomen en komende Koninkrijk van God, op de messiaanse rol van Jezus en op de doorgaande zending van Jezus. Chapman vindt in Zacharia geen rechtvaardiging voor het identificeren van het Bijbelse Israël met de moderne staat Israël.
Het boek van Colin Chapman is zorgvuldig samengesteld en geredigeerd. Ik vond slecht een paar typefoutjes (p. ix, 7). Van harte aanbevolen!
Bovenstaande recensie is aangeleverd door dr. Steven Paas. De theoloog publiceert over o.a. kerkgeschiedenis, zending en opvattingen over de verhouding tussen het Oude en het Nieuwe Testament.
Praatmee