Een jongetje wilde wat eten afstaan (en toen voltrok zich een wonder)
Het gebeurde in de buurt van het meer van Galilea. Jezus werd al dagen gevolgd door een massa mensen. Ze hadden gehoord dat zieken door Jezus op wonderlijke wijze waren genezen. Reden genoeg om naar Hem op zoek te gaan. Dit mocht niemand missen. Het gevolg van dat alles was dat Jezus en Zijn discipelen in die verlaten streek omringd waren door duizenden mensen. Dat moet een machtig gezicht zijn geweest: zo veel mensen op zoek naar een glimp en een woord van Jezus.
Het wonder waar zij op wachtten, kwam langs een heel andere weg. De mensen kregen honger, maar wilden niet weggaan. Toen had Jezus aan Zijn discipelen gevraagd al deze mensen eten te geven.
‘Geef gij hun te eten’, zei Jezus. Maar de discipelen hadden gewoon niets. Een collecte onder de mensen leverde ook al niets op. Wel bleek er een jongetje te zijn die wat eten wilde afstaan. Hij had vijf broden bij zich en twee vissen. Wat moest Jezus daarmee? Toch nam Jezus het aan. Hij ging er zelfs God voor danken. Daarna begon Hij het brood van het jongetje te breken. En toen voltrok zich het wonder. Het brood dat Hij brak, vermenigvuldigde zich. Het weinige werd veel. Iedereen kreeg genoeg. Er bleef zelfs brood over.
De volgende dag hield Jezus een toespraak over wie Hij was. Hij zei toen: ‘Ik ben het brood dat eeuwig leven geeft. Als je bij Mij komt, zul je nooit meer honger hebben.’
Dat kan geen toeval geweest zijn.
Jezus heeft dit doelbewust gedaan!
Johannes schrijft dat Jezus vóór dat enorme wonder van die broodvermenigvuldiging al wist wat Hij zou gaan doen.
Dát zat er dus achter.
Jezus vroeg als het ware aan iedereen: ‘Weten jullie wel wie Ik ben?’
Zou die jongen het geweten hebben?
Het zou zomaar kunnen!
‘Er is hier wel een jongen met vijf gerstebroden en twee vissen’ - Johannes 6:9
Deze overdenking verscheen eerder op de Facebookpagina van ds. Arie van der Veer.
Praatmee