Ds. P. H. van Trigt: "Wij leven in een periode van verharding, van verachting van de kerk"
Hervormd-gereformeerde predikanten leerden ds. P. H. van Trigt als jongere en als student uit Christus te leven. Als theoloog verlangde hij naar een vertaling van hun werk voor de vragen van vandaag, want ‘de Reformatie stond niet los van het leven’. Nu hij dit jaar het bestuur van de Gereformeerde Bond verlaat, blikt deze theoloog terug in De Waarheidsvriend.
Prof. Graafland heeft de vragen van de godsverduistering aangevoeld. Ziet u bij hem een soort update van de reformatorische theologie?
"Ja, maar dat is toch maar ten dele het geval. Ik bedoel met een update dat je de geschriften van Luther en Calvijn weet te actualiseren voor deze tijd. Wat Luther betreft doet iemand als Brian Brock dit op goede wijze. Deze Schotse theoloog, een geleerd man, heeft een gehandicapt kind. Voor hem was dit het middel om te letten op de volwaardige plaats van ‘de kleinen, de zwakken’ in Gods gemeente. Brock schrijft authentiek luthers over de gemeenschap met Christus in kritische zin naar de meer doperse Stanley Hauerwas. Dat gesprek aangaan is zo belangrijk. Brock kan de context van de tijd op een existentiële manier beter dan anderen neerleggen bij een jonge generatie.
Dr. Gerard den Hertog heeft dat gesprek ook gezocht, is misschien in zijn jonge jaren al gestuit op een onvoldoende geüpdate gereformeerde theologie, hoe goed bijvoorbeeld W.H. Velema die theologie ook kon weergeven. Vanuit de cultuur doordrenkten de vragen Den Hertog. Jammer is wel dat de ouderen niet altijd onderkend hebben dat hij wellicht goede, oprechte vragen stelde en de oudere generatie ‘testte’ om zelf tot een vaste overtuiging te komen. Tussen de generaties kan er in communicatie veel misgaan, al besef ik dat zelfs bij de beste communicatie de theologische kloof nauwelijks overbrugbaar kan zijn.
Zeker heeft dat allereerst te maken met het werk van de Heilige Geest, Die je de eigenlijke dingen van de Schrift leert. Ds. Boer en dr. Balke konden best een actueel stuk schrijven, maar waren zelf niet zo geraakt door de cultuur. Tegelijk heeft Boer de tijd wel diep gepeild. In zijn preken over Hebreeën 11 ontdek je dingen die vandaag aan de orde zijn, het ontbreekt beslist niet aan profetisch gehalte. Kievit preekte van God uit, ging naast de mensen zitten en nam hen aan de hand van de Schrift mee in de vragen van de cultuur. Boer ging daar haaks op staan, zei wat er in een mensenhart leefde én was er eerder klaar mee."
Is het huidige teruggrijpen op de Vroege Kerk ook een soort toespitsing op onze tijd?
"Luther en Calvijn stonden aan de fronten van de tijd, ook maatschappelijk en filosofisch. Het was echter wel de tijd dat de kerk een gevestigde kerk was. Bij Augustinus is de kerk minderheid. Toch moet je Augustinus ook updaten, omdat wij leven in een tijd van voortgaande verharding, en ‘verachtering in de genade’; denk aan de Hebreeënbrief. Het huidige Europa kan komen tot de zonde tegen de Heilige Geest als men het werk van Christus schadelijk of overbodig noemt. Die tegenstelling tussen kerk en wereld is echter bij Augustinus wel sterk aanwezig.
Als we nu leidinggeven, moeten we beginnen met een diepgaande analyse van wat er sinds de Verlichting gaande is aan verzet tegen het christelijk geloof. Het is een kwestie van geestelijke gaven om de tijd te duiden. In een deel van de gereformeerde gezindte ging het helaas alleen om het doorgeven van een gereformeerde leer en ook van een bepaald geloofssysteem, waarbij de brede verbanden waarin de kerk van Christus staat, soms onvoldoende verwerkt zijn. Je kunt de catechismus wel laten leren aan kinderen – zeer waardevol en onmisbaar – maar dan moet je de kinderen ook leren waar ze tegenaan lopen en hoe die vragen en antwoorden vandaag geactualiseerd worden. Anders maak je de catechismus los van het leven, wat in de Reformatie nooit de bedoeling was. Bij die update moet je ondertussen inhoudelijk niet inleveren."
We spraken over uw studententijd. In uw jaren als bestuurslid van de Gereformeerde Bond trok u zelf veel op met studenten. Hoe kijkt u terug op die gesprekken?
"Ik ben blij met hun liefde tot de dienst van God. Bij de studenten merk ik een grote kwetsbaarheid, omdat ze in de stormen van deze tijd staan. Ze zijn ongelooflijk verlegen om houvast. Op de faculteit krijgen ze dat niet. Bij de jongens die zelfstandig kunnen denken, leidt dit tot eigen onderzoek, maar het ontbreekt ook dan aan leiding. Die zoeken ze bij faculteiten waar de Bijbel meer gezag heeft, in Apeldoorn en Leuven. Sommigen volgen colleges bij prof. Van den Belt en prof. Moehn of op het hersteld hervormd seminarie. Ze voelen zich aan de PThU niet altijd veilig om alles te zeggen. Oudere studenten die dat wel durven, moet je soms matigen en leren zich als student op te stellen. Al ben ik wel blij, dat ze niet zwijgen."
Respect
"Ja, bij prof. Hasselaar werd ik als student ook op mijn gereformeerde overtuiging getest. Nu brengen de docenten in de colleges echt dingen in waarmee ze gereformeerd denkende studenten van zich vervreemden; dan klinkt er een preekfragment, waarin gevloekt wordt. Als een student zich verzet, staat de toon van een docent vandaag soms in een agressiever kader. Hasselaar had wel een hekel aan de theologische parmantigheid van de Bond en als student moest je je zeker verantwoorden, maar het was altijd met respect. Nu is het gereformeerde ‘iets wat we gehad hebben, wat achter ons ligt’. Ook het respect dat de omgang van hervormden onderling kenmerkte, is weg. Voorheen werden de diepste dingen van de Schrift ondanks alles min of meer gedeeld, terwijl er nu een grote kloof dreigt tussen wat in de Schrift belangrijk is en de theologie die door de tijdgeest bepaald wordt.
Ja, ik ben erg kritisch op de PThU vanwege de sterke vervreemding tussen wat de studenten thuis meekrijgen, wat ze in de gemeente hopen te gaan preken én de docenten; die staan vaak echt ver af van het geloofsleven in ‘GB-gemeenten’. De studieweek van de Gereformeerde Bond is dan een druppel op een gloeiende plaat, omdat er vanuit de faculteit zoveel tegenin komt. We zijn dankbaar voor de benoeming van dr. Kees Boele als bestuurder. Ik denk dat zijn inbreng de theologische vorming van de studenten ten goede zal komen.
De jongens die vandaag in het oog van de gemeenten ‘scoren’ op de preekstoel, zijn vaak retorisch begaafd. De grote nadruk op vlotheid en retoriek en op de hoorder zou van mij beslist minder mogen zijn. Dienaren van het Woord staan allereerst voor God. Zij spreken Zijn Woord en worden allereerst door Hem geoordeeld.
Van mijn vader leerde ik te letten op predikanten die uit God preken, uít de tekst en niet óver de tekst. Wordt dat aan de faculteit geleerd? Ik vind het veelzeggend dat de onlangs overleden prof. Balke, met prof. Van ’t Spijker dé kenner van Calvijn, onder ons nooit toegang tot de faculteiten kreeg.
Ja, het optrekken met de studenten heeft mij veel gegeven. Wijzelf staan al kwetsbaarder in de tijd dan onze ouders, laat staan de jongeren. Onze tijd vraagt erom dat we elkaar helpen en tot zegen zijn."
Praatmee