Homogenezing voorlopig niet verboden in Nederland
Therapie om seksuele gerichtheid te veranderen wordt voorlopig niet verboden. Dat schrijven demissionair ministers Hugo de Jonge en Ferd Grapperhaus in een brief aan de Tweede Kamer. Wel beloven ze dat er een onderzoek komt naar de juridische mogelijkheden om ’homogenezing’ aan te pakken.
Enkele jaar geleden werd er door de Tweede Kamer al gestemd over een motie waarin het kabinet werd opgeroepen om een verbod op homogenezingstherapie in te stellen. Deze motie werd door een meerderheid van de Kamer aangenomen. Toch is er nog steeds geen verbod. De demissionair ministers schrijven dat het ”nu nog niet mogelijk is om te bepalen op welke wijze het voorkomen en tegengaan van homoconversie het meest succesvol kan worden gelegaliseerd.” Daarom stellen ze dat een nieuw onderzoek noodzakelijk is. Daarbij wordt onder meer gekeken of bij een verbod om conversietherapie de keuzevrijheid van iemand met homofiele gevoelens moet worden meegenomen.
Uit een eerder onderzoek dat in opdracht van minister Hugo de Jonge werd uitgevoerd blijkt dat in Nederland zo’n vijftien organisaties zijn waar ’homogenezing’ plaatsvindt. Het merendeel van die organisaties is christelijk. Herman van Wijngaarden, oprichter en directeur van stichting Hart van Homo’s, had flinke kritiek op het onderzoek. Hij stelde dat er een onduidelijke en brede definitie van conversietherapie wordt gehanteerd: ”Daar valt voor hen zoveel onder dat zelfs de overtuiging dat het huwelijk bedoeld is voor man en vrouw al onder conversietherapie valt.” Van Wijngaarden noemde het rapport in gesprek met CIP.nl suggestief.
Praatmee