Psalmberijmingen in soorten en maten: er begint verwarring te ontstaan
Psalmberijmingen in soorten en maten: De uitgave van dr. Jaco van der Knijff, Ons Psalmboek, en van een nieuwe psalmberijming, De Nieuwe Psalmberijming, geven aanleiding om ons opnieuw te bezinnen op de praktijk van onze liturgische gewoonten, stelt ds. J. A. W. Verhoeven in De Waarheidsvriend.
Het zingen van psalmen is kenmerkend voor de gereformeerde traditie, en in feite voor de gehele kerk. Wij zijn gewoon de psalmen te zingen in berijmde vorm. Dat is geen principiële kwestie. Je zou de psalmen ook onberijmd kunnen zingen, wellicht is dat zelfs beter.
Grote zegen
Dr. Jaco van der Knijff legt uit hoe het historisch verloop is geweest: Calvijn wilde de psalmen op de lippen van de gemeente leggen. Hij gaf daarom opdracht aan dichters en musici. Dathenus vertaalde dat onmiddellijk naar de Nederlandse situatie. Zo komt het dat we hier in Nederland psalmen zingen op melodieën uit Genève, in strofen.
Principieel is dat de gemeente psalmen zingt. De manier waarop dat gebeurt, is dat niet. Dat neemt niet weg dat er een grote zegen van uitgegaan is. Het is een bijzonder waardevolle traditie. Want de kinderen van de gemeente leren de psalmverzen uit hun hoofd en dragen die als een schat mee in hun hart. Wie kent niet de voorbeelden van oude mensen die niets anders meer weten dan psalmverzen?
Huzarenstukje
De keuze voor het zingen van psalmen in berijming leidt ertoe dat er een berijming nodig is in de volkstaal. Calvijn heeft zelf enkele psalmen berijmd, maar ontdekte al spoedig dat hij daarvoor niet de benodigde talenten had. Het is namelijk bijzonder moeilijk om de onberijmde tekst van de psalm in het keurslijf te krijgen van een berijming. Hoe zet je oosterse poëzie om in westerse taal? Elke regel heeft een beperkt aantal noten. Elke noot verdraagt slechts één lettergreep. En de regel moet rijmen. Het is duidelijk dat elke psalmberijming een beetje moet ‘smokkelen’ om aan al die technische randvoorwaarden te voldoen. Bovendien is het belangrijkste doel van
elke berijming dat in geestelijk opzicht de ‘ziel’ van de psalm geraakt wordt. Een psalm dichten op rijm is werkelijk een huzarenstukje. Het is veelzeggend en verrassend dat jonge dichters in onze tijd een nieuwe poging doen.
Het is niet moeilijk een psalmberijming te bekritiseren. Dat geldt voor elke berijming. Hooguit kun je afwegingen maken. Er zijn in alle eeuwen talloze dichters geweest die de psalmen hebben berijmd, onder hen opvallend vaak predikanten. Dat gebeurt tot op de dag van vandaag. De meeste berijmingen zijn even snel vergeten als geschreven. Maar sommige beklijven. Dat kan te maken hebben met de goede kwaliteit, maar onderschat daarnaast niet welke invloed uitgevers hebben. De berijming van Dathenus is klassiek, maar bleek al snel verouder te zijn. In 1773 kwam er een nieuwe berijming, die inmiddels als ‘oud’ wordt aangeduid. In 1968 verscheen een nieuwe psalmberijming, die opgenomen werd in het Liedboek voor de Kerken (1973) en de opvolger daarvan (2013). In de volksmond staat deze berijming bekend als de ‘nieuwe berijming’. Onlangs verscheen De Nieuwe Psalmberijming (DNP). Zal dat de opvolger worden van ‘1968’? Dat is moeilijk te voorspellen.
Sfeer en kleur
Verder wil DNP dat de indeling, vorm en zegswijzen van de Hebreeuwse tekst doorschemeren in de berijming. Elke strofe is een afgebakend geheel in zichzelf. De stijl is erg compact. Dat betekent dat er niet wordt opgevuld om een regel vol te krijgen. Geen uitweidingen dus. Liever laat men woorden en beelden uit de onberijmde psalm eenvoudig weg. Dat is een beslissing die nadrukkelijk inwerkt op het eindresultaat. Het levert namelijk psalmen op in weinig strofen. Psalm 2 bijvoorbeeld is gevat in twee strofen, Psalm 91 in vier strofen.
Een andere regel is eveneens nogal bepalend: de dichters willen niet een zo letterlijk mogelijke berijming geven, het is geen vertaling. Men wil veeleer het eigene van de psalm treffen in een poëtische vorm. DNP wil niet woorden tellen, maar woorden wegen. Deze berijming beoogt de sfeer en kleur, de geloofsemotie van de psalm, op te roepen. Bij de ene psalm is dat beter gelukt dan bij de andere.
Poëtisch gehalte
Dr. Jaco van der Knijff spreekt de wens uit dat we aan het einde van de 21e eeuw nog altijd ‘1773’ zingen. Daarin val ik hem niet bij, gezien de inhoudelijke bezwaren en de taalontwikkeling. DNP wil een alternatief aanreiken. Dat is een loffelijk initiatief, maar ik ben niet altijd erg gelukkig met de concrete uitwerking. De taal is hier en daar te populair en soms vallen belangrijke elementen van de onberijmde psalm weg.
Nu er zovele alternatieven op de markt zijn, bekruipt mij het gevoel dat er verwarring begint te ontstaan. Welke psalmberijming leren wij aan onze kinderen? Wanneer 1773 geen optie meer is, biedt de berijming van 1968 een aanvaardbaar alternatief. Nog belangrijker is de vraag: leren onze kinderen überhaupt psalmen zingen? Er is op zichzelf geen bezwaar tegen nieuwtestamentische liederen, maar waar de psalmen wegvloeien uit het collectieve geheugen van de gemeente, wordt zij verzwakt in de bittere strijd tegen het secularisme.
Ds. J. A. W. Verhoeven is predikant van de hervormde gemeente te Krimpen aan den IJssel en voorzitter van de Gereformeerde Bond.
Praatmee