Kerkelijke verdeeldheid: CGK-predikant steekt hand in eigen boezem
De bestaansgrond en -reden van de gereformeerde kerken die in de negentiende eeuw afscheidden van de Nederlands Hervormde Kerk is er niet meer. Dit constateert ds. J. M. J. Kieviet in een artikel van Protestants Nederland. De christelijke gereformeerde emerituspredikant spreekt van 'het faillissement van de Afscheiding'.
Het artikel van ds. Kieviet is gebaseerd op de Afscheiding van 1834. De Afscheiding van 1834 is de aanduiding van een kerkelijke beweging in het Nederland van de 19e eeuw, die uiteindelijk heeft geleid tot zelfstandige gereformeerde kerken naast de Nederlandse Hervormde Kerk. Onder andere de Christelijke Gereformeerde Kerken, waar ds. Kieviet onderdeel van uitmaakt, kwamen hieruit voort. Bezwaarden vonden dat de gereformeerde belijdenis niet meer in de praktijk functioneerde en de Nederlandse Hervormde Kerk 'niet de ware, maar de valsche kerk' (citaat uit de Acte van de Afscheiding, red) is.
In het artikel maakt de CGK-predikant de balans op en constateert dat van 'de oude Gereformeerde Kerk in Nederland niet veel meer is overgebleven dan een ruïne. 'Wat resteert zijn op het bot verdeelde en in veel scherven uiteen gevallen brokstukken. Kon in 1973 nog geschreven worden over 'Tien keer gereformeerd', inmiddels is dat aantal nog verder gegroeid. Zeker nadat in 2004 de vorming van de Protestantse Kerk in Nederland leidde tot verdere verscheurdheid.'
'Maar ernstiger dan de fysieke versplintering is de inhoudelijke neergang van de kerken in Nederland. De afgescheiden en dolerende kerken zijn daarbij geen uitzondering. Ondanks hun oorspronkelijke hoge ambities. Degenen die in 2004 'terugkeerden' (Kieviet wijst op de toen ontstane Hersteld Hervormde Kerk, red.) zijn zeker niet dezelfden als die in 1834 of 1886 de Hervormde Kerk verlieten. (...) Dit allemaal is ver verwijderd van inhoud en toon van de Acte van Afscheiding.'
Hij constateert dat het beginsel van de Afscheiding nauwelijks meer doorklinkt vandaag de dag. 'Het brengt me tot de ernstige conclusie dat dit het faillissement van de Afscheiding betekent. En tevens dat de bestaansgrond en -reden van de kerken die dit betreft er niet meer is. Wat een kleine 200 jaar geleden werd verweten aan de Hervormde Kerk, namelijk een valse kerk te zijn, geldt - gemeten naar de maatstaven van de Afscheiding - nu die kerken zelf!'
'De afgescheiden kerk achtte zich blijkens de Acte van Ulrum de wettige voortzetting van de 'aloude Gereformeerde Kerk'. In geen geval wilde men als een nieuw genootschap worden aangemerkt. Dit paste echter niet binnen het eenheidsstreven van de verlichte koning Willem I. Het werd de aanleiding voor allerlei sancties van overheidswege. Toch duurde het maar enkele jaren of aan diezelfde overheid werd erkenning aangevraagd. Dat betekende dat de principiële claim werd ingeleverd... met als nevengevolg een nieuwe scheuring.'
'De beginjaren van de afgescheiden kerk vertonen een weinig verheffend beeld. De onderlinge geschillen en ruzies waren vele. Het ideaal van de Afscheiding, een gezuiverde kerk te zijn, was niet het beeld dat zij vertoonde. Binnen een enkel jaar bleken ook nog eens grote verschillen van opvatting rond verbond en doop, verkiezing en prediking. Veler wegen gingen uiten. We spreken over de crisis der jeugd. Helaas is sindsdien dit het beeld van de afgescheidenen gebleven: dat van de repeterende breuk. Kloven tussen de kerken en zelfs gesloten kansels binnen de kerken. Wie zou niet wenen?'
'Alleen - er werd en wordt niet zoveel geweend, vrees ik. Van toen weet ik het niet. Wat het nu betreft: er is waarlijk wel reden toe. De vraag aan Paulus, gesteld aan de in partijschappen verdeelde Korinthiërs, is actueel: Is Christus gedeeld? We zingen het wel, met Psalm 102: 'Elk heeft deernis met haar gruis. Elk toont ijver voor Gods huis.' Maar meestal richt de ijver zich op het eigen huis. Van deernis voor het geheel bleek en blijkt niet zoveel.'
Op de vraag of de Afscheiding van 1834 een vergissing is, laat Kieviet het antwoord over aan de lezer. Zelf houdt hij het bij 'een kleine diagnose'.
Praatmee