Kerkrentmeester: "Kerk maakt mij bewust dat ik er niet alleen voor mezelf ben"
Alexander Brands (42) is penningmeester in het College van Kerkrentmeesters van de Protestantse Gemeente Groningen. “We zijn niet alleen voor onszelf op de wereld maar ook voor de ander, voor de wereld om ons heen. Dat is een belangrijke drijfveer voor wat ik doe.”
Naam: Alexander Brands
Leeftijd: 42 jaar
Lid van: de Protestantse Gemeente Groningen, wijkgemeente Nieuwe Kerk
Ambt: kerkrentmeester in de Nieuwe Kerk en lid van het moderamen van het College van Kerkrentmeesters
Dagelijks leven: Alexander werkt als accountant
Favoriete bijbeltekst: ‘Niemand van ons leeft voor zichzelf, en niemand van ons sterft voor zichzelf’, Romeinen 14:7.
Wat bezielt je om ambtsdrager te zijn?
“Ik wil graag dat het kerkenwerk door kan gaan en voel me daarvoor medeverantwoordelijk. Ik voelde me ook vereerd toen ik werd gevraagd voor het College van Kerkrentmeesters. Die taak vertrouwden ze me blijkbaar toe. De taak past ook bij me; binnen mijn wijkgemeente was ik als kerkrentmeester al penningmeester van de wijkkas. Ik vind het leuk om met cijfers bezig te zijn. Cijfers zijn een uitkomst van wat je belangrijk vindt en met elkaar wilt doen. Als er keuzes zijn, vormen financiën daarbij een belangrijk onderdeel. In het College zijn we op zoek naar nieuwe wegen om in de toekomst te kunnen blijven doen wat we nu doen. Dat betekent een kanteling in denken, dat is heel mooi om mee te maken.”
Wat betekenen geloof en kerk voor jou?
“Misschien wel meer een vanzelfsprekendheid dan een bewuste keuze, ik ben ermee opgegroeid. Mooi vind ik dat je in de kerk met allerlei verschillende mensen van verschillende leeftijden omgaat, mensen die je niet zelf uitkiest. Op je werk en in je privéleven is dat vaak anders. Het maakt mij meer bewust dat ik er niet alleen voor mezelf ben maar ook voor mensen die minder kansen hebben in het leven. Dat maakt het leven zinvoller.”
De aanwezigheid van mensen onder de 40 jaar wordt gezien als de sleutel tot toekomstbestendigheid. Hoe zit dat in jouw gemeente?
“We hebben gelukkig jonge gezinnen, en dus kinderen bij de oppas en kindernevendienst. Het groepje iets oudere kinderen is vrij klein, dat maakt het wel kwetsbaar. Voor de tieners is er catechisatie en club, zij doen leuke dingen met elkaar en daar zien we onderlinge verbondenheid. De Nieuwe Kerk staat in de binnenstad en trekt ook studenten. Zij komen aanwaaien maar waaien ook weer weg.”
Spreken jullie in de kerkenraad over de toekomst van de gemeente?
“We hebben de neiging om vooral over de praktische dingen te praten. Daarom hebben we onlangs een onderscheid gemaakt in de grote en de kleine kerkenraad. In de grote kerkenraad komt de langetermijnvisie op de agenda. Nu we online vergaderen, komt dat punt nog niet zo uit de verf. We hebben als wijkgemeenten van de Protestantse Gemeente Groningen trouwens afgesproken dat we elkaar uitdagen, op de hoogte houden, en inspireren tot nieuwe acties. Ook gericht op de toekomst.”
Ben jij het type dat de kerk wil redden of laat je je meenemen in de beweging van Gods geest?
“Ik vrees het eerste. Als we nu niet spoedig naar andere vormen van samenwerking en betrokkenheid gaan, wordt het groepje mensen dat het geld opbrengt steeds kleiner. Mensen binden zich niet meer voor lange termijn, maar wel voor iets waar ze zich bij betrokken voelen. Daarop moeten we onze organisatie en geldstructuur inrichten. Dat vergt nogal wat. Ik denk daar graag over mee. God heeft ons mensen nodig om wat in beweging te zetten.”
Het is 2051 en jij bent 72 jaar. Wat hoop je op zondag in de kerk aan te treffen?
“Ik denk dat de kerk dan minder een verenigingsmodel is, meer uit losse projecten bestaat. Ze zal een soort leergemeenschap zijn denk ik, waar mensen met elkaar dingen doen en de verbinding zoeken. Ik hoop dat er een frisse jeugdigheid zal zijn om zelf geïnspireerd te blijven. Nu zijn ook veel jonge mensen op zoek naar inspiratie en zingeving, maar de kerk biedt daarvoor nu niet altijd de goede vorm. Laten we meebewegen als kerk, en niet denken dat het onze tijd wel zal duren.”
Bovenstaand artikel verscheen eerder op de site van de Protestantse Kerk in Nederland en is met toestemming overgenomen door CIP.nl.
Praatmee