Minister Slob beantwoordt Kamervragen over Gewoon.Bloot: "Niet aan mij om een oordeel te geven"
Arie Slob, demissionair minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media, heeft de schriftelijke Kamervragen van SGP-fractievoorzitter Kees van der Staaij over het tv-programma Gewoon.Bloot vorige week beantwoord. Daarin geeft hij aan dat het niet aan hem is om inhoudelijk programma’s te beoordelen. Het programma werd afgelopen zondag ‘gewoon’ uitgezonden.
“Vanuit mijn positie als minister voor media is het niet aan mij om de inhoud van programma’s te beoordelen”, schrijft Slob. “Dat past bij de (grond)wettelijke vrijheid van de meningsuiting en onafhankelijkheid in de media. Die onafhankelijkheid van de publieke omroep is een groot goed. De NTR, net als alle andere omroepen, maakt daarbij in alle vrijheid zelf zijn afwegingen en keuzes op welke wijze de NTR dat doet.”
“Ik heb begrepen dat bij de samenstelling van zijn educatieve programmering de NTR samenwerkt met educatieve instellingen en deskundigen op educatief-pedagogisch terrein”, vervolgt de demissionair minister. “Bij de totstandkoming van het programma is gebruik gemaakt van de kennis en adviezen van Rutgers, met name als het gaat om de vraag of het programma aansluit bij programma aansluit bij de ontwikkeling van kinderen van 9-12 jaar. Zo heeft Rutgers onder meer meegedacht over de thema’s en het script. Uiteindelijk zijn het de ouders en verzorgers, of de leraar in geval van vertoning in de klas, zelf die bepalen waar hun kinderen naar mogen kijken. Het is niet aan mij als minister van media om daar een oordeel over te geven.”
Voor klachten kunnen mensen ergens anders terecht, zo schrijft Slob. “Indien er klachten zijn over een programma van de publieke omroep kan men bij diverse instanties terecht. Zo kan bij het NICAM een klacht ingediend worden wanneer iemand vindt dat een specifiek programma schadelijk is voor jongeren onder de 16 jaar. Voor klachten over journalistieke producties van de publieke omroep kan iemand terecht bij de NPO Ombudsman.”
De minister geeft desgevraagd aan dat de ouders van de kinderen die deelnemen aan het programma toestemming hebben gegeven. Ook stelt hij, naar aanleiding van een vraag van Kees van der Staaij, dat er geen sprake is van schennis van de eerbaarheid: “Iemand maakt zich hieraan schuldig wanneer hij of zij handelt in strijd met de hier te lande heersende opvattingen omtrent zedelijk gedrag. Iemand die zomaar zijn/haar geslachtsdeel in een speeltuin toont, stelt het aldaar aanwezige publiek dus bloot aan een ongevraagde en ongewenste seksueel getinte confrontatie. In het programma waar het om gaat, is geen sprake van een dergelijke gedraging.”
Slob stelt dat het programma volgens de NTR in een beschermde en veilige studio-omgeving is opgenomen en dat het bovendien zeer zorgvuldig is geproduceerd: “Mij is verzekerd dat de deelnemende kinderen, voor, tijdens en na de opnames uitgebreid geïnformeerd en begeleid zijn. Zo is volgens de programmamakers aan de kinderen steeds duidelijk gezegd dat het niet oké is om je blote lichaam zomaar aan iemand te laten zien of als iemand dat zomaar aan jou laat zien.”
Tot slot schrijft de demissionair minister dat het de overheid niet past een appel te doen op de NPO of omroepen om van een uitzending af te zien: “De verantwoordelijkheid voor wat de publieke omroep uitzendt, ligt bij de NPO en de omroepen zelf. De Grondwet en de Mediawet 2008 verbieden toezicht vooraf op programma’s.”
Zondagavond werd de eerste aflevering van het programma dan ook gewoon uitgezonden. In totaal keken er 482.000 mensen naar het programma.
Praatmee