Alleen omdat Jezus het volhield, kunnen wij aan Zijn Vader verbonden blijven
‘Jezus is voor ál mijn zonden gestorven.’ Wie belijdenis doet, wil daarom niets liever dan Hem uit dankbaarheid volgen. Maar dan blijkt al snel hoe onmogelijk dat is, stelt ds. G. M. van Meijeren in De Waarheidsvriend.
Recent sprak ik daarover met een leeftijdsgenoot. Hij vertelde: ‘Als ik nu terugdenk aan toen ik belijdenis deed, vraag ik me af: Meende ik destijds wel wat ik zei? Want hoe kan het dat ik zo’n slappe christen ben, zo ongelovig en zo ver bij God vandaan, al volg ik de kerkdiensten trouw? Dat zou toch anders moeten zijn als je echt gelooft?’
Aan alles proefde ik hoe hij ermee worstelde. Hij begon over ‘geloofsafval’, ‘het oordeel van God’ en ‘het bedroeven van de Heilige Geest’. ‘Jezus zou mij toch alles waard moeten zijn?’ Nee, hij had er nooit op gerekend dat de vanzelfsprekende manier waarop hij destijds zijn geloof had beleden, zo in twijfel getrokken zou kunnen worden.
Confrontatie
Laten we onszelf gelukkig prijzen, wanneer we voor of na het doen van geloofsbelijdenis in een strijd verwikkeld raken met de zonde. Sterker nog, laten we de hemelse Vader prijzen, Die het ons gunt om daardoor iets te ervaren van de confrontatie die Jezus meemaakte toen Hij stierf aan het kruis. Een confrontatie waarin de vloek van God Hem dodelijk trof, maar waarin Hij Zich tegelijk toevertrouwde aan Gods liefde.
Jezus volgen is delen in die confrontatie. Dat is dus iets anders dan je leven op een hoger level van fatsoen brengen. Het werk van de Geest is niet per se dat je wat aardiger wordt voor je collega’s of wat behulpzamer voor je buren. Daar is niets mis mee – integendeel, zie bijvoorbeeld Handelingen 28:2 – maar het hoort op de keper beschouwd meer bij het ‘natuurlijke’, vanzelfsprekende, wereldse leven, dan bij het volgen van Jezus.
Uitblinken
Het volgen van Jezus wordt juist getypeerd door een tegennatuurlijke beweging. Een beweging tegen jezelf in. De Geest stelt zich op tegenover een hardnekkig patroon in je leven, ‘die mij’, zegt Paulus, ‘tot gevangene maakt van de wet van de zonde die in mijn leden is’ (Rom.7:23). Als de Geest door je leven waait, dan komt die wet in het licht. De zonde blijkt veel dieper geworteld te zijn dan je dacht. Juist een fatsoenlijk, christelijk leven kan akelig verbloemen dat er op de bodem van ons bestaan een neiging is om met de naam van Jezus op je voorhoofd en lippen tóch gescheiden van Zijn Vader te leven. Voor je het weet is je inzet, stille tijd, missionaire bewogenheid en christelijkheid een manier om zélf uit te blinken, terwijl daardoor juist de hoogmoed zegeviert en de betekenis van Gods genade verbleekt.Super dus, als de Geest daartegen in het verweer
komt met het Woord van God, dat zelfs je diepste gedachten uiteenlegt en oordeelt (zie Hebr.4:12). Als Hij mij laat zien dat ‘in mij, dat is mijn vlees, geen goed woont’ (Rom.7:18a).
Ds. G. M. van Meijeren is predikant van de hervormde wijkgemeente Pniël te Zeist. Lees de volledige tekst van dit artikel in De Waarheidsvriend van donderdag 18 maart 2021, of download de gratis pdf.
Praatmee