Zijn we ongemerkt racistisch bezig?
Racisme is een woord dat zoveel gebruikt en misbruikt wordt, dat het langzaam zijn kracht verliest. Helaas geldt dat niet voor het onderliggende probleem.
De meeste mensen zijn ervan overtuigd dat ze geen racist zijn. Je vindt andersgekleurde mensen helemaal prima, en asielzoekers (zolang het geen criminelen of gelukszoekers zijn) zijn hartelijk welkom. Maar dit soort aannames over wat een racist is, zijn erg oppervlakkig. Vrijwel alle mensen (dus ook niet-blanken) vinden het makkelijker om mensen te vertrouwen die lijken op henzelf. Dat ‘lijken op henzelf’ heeft niet alleen te maken met huidskleur, maar ook met andere zaken die bevolkingsgroepen onderscheiden, zoals taal, accent of de manier van werken of contact maken. Mensen die op ons lijken, die kunnen we goed inschatten. We begrijpen ze. Ze zijn voorspelbaar. Hoe minder mensen op ons lijken, hoe minder goed we hen kunnen inschatten, en dat brengt een element van onzekerheid.
We hebben ook automatisch meer empathie voor mensen die op ons lijken. Ik zag bijvoorbeeld een keer een foto van een blank Europees jongetje, sterk vermagerd, met een opgezette hongerbuik. De foto schokte me, al had ik in mijn leven talloze foto’s gezien van zwarte kindertjes die er net zo uitzagen. Dat was natuurlijk ook verschrikkelijk, maar op een of andere manier raakte me dat minder persoonlijk. Het Europese jongetje zag eruit zoals kinderen in mijn buurt of familie. We identificeren ons makkelijker met mensen zoals wij, en zijn daarom meer geschokt door het onrecht dat zij ondergaan dan het onrecht dat mensen buiten onze groep lijden.
Verder hebben we ook veel eerder de neiging om mensen uit onze eigen groep te verdedigen dan mensen daarbuiten. Als ik een verhaal lees van een autochtone moeder van vier kinderen die opgepakt is omdat ze een hennepkwekerij in haar kelder had, dan komen er automatisch verklaringen bij me op. Misschien was haar man weggegaan en kon ze de hypotheek niet meer betalen. Misschien waren er schulden. Misschien werd ze door iemand onder druk gezet om het te doen. Maar als je leest van een jonge Marokkaan die een hennepkwekerij in een oude schuur heeft, dan denk je gelijk aan meedogenloze drugsbendes en hoop je dat hij zo snel en lang mogelijk achter de tralies komt. Dat soort gedachten komen vaak onbewust bij je op, zonder dat je per se bewust een hekel hoeft te hebben aan Marokkanen.
Ik geloof dat alle mensen naar Gods evenbeeld geschapen zijn, door Hem geliefd en oneindig waardevol. En toch herken ik de hierboven beschreven neigingen bij mezelf. Hier zijn talloze psychologische en wellicht geestelijke redenen voor, maar hoe dan ook, het is een mechanisme dat je verdraaid lastig kunt uitbannen.
Kortom, als we onze allochtone medemensen recht willen doen, dan gaat dat niet vanzelf, maar zullen we daar wat moeite en zelfonderzoek voor moeten doen. Als we nooit moeite doen, dan kan het heel goed dat we ongemerkt racistisch bezig zijn. Dan kiezen we bijvoorbeeld automatisch voor de blanke sollicitant, omdat hij een beter gevoel geeft, of irriteren we ons aan het lastige Soedanese asielzoekersjongetje in de klas, maar hebben alle begrip voor zijn blanke klasgenootje die waarschijnlijk ADHD heeft.
Helaas, al merken wijzelf niet dat we racistisch oordelen, de mensen over wie we oordelen merken het vaak wel degelijk. Ze zien het patroon van hoe mensen naar hen kijken, hen aanspreken en hen behandelen of negeren. De pijn die dit veroorzaakt is misschien onbedoeld, maar niet ongevoeld.
Onwetendheid is dan wel de oorzaak van dit soort racisme, het mag geen excuus worden. Wat we niet weten, kunnen we leren.
Praatmee