'GerGem-predikant doet alsof hij Luther aan zijn zijde heeft'
'Als ds. J. M. D. de Heer een andere opvatting dan Luther heeft over Gods rechtvaardigheid, laat hij dat dan toegeven, in plaats van mij te bestrijden en te doen alsof hij Luther aan zijn zijde heeft', schrijft ds. G. A. van den Brink (foto) in het Reformatorisch Dagblad.
'De ontdekking van Luther was deze: God is allereerst barmhartig, en daarna ook rechtvaardig', schreef Van den Brink eerder in het RD. 'Wie God wil leren kennen, moet niet bij Zijn rechtvaardigheid beginnen maar bij Zijn barmhartigheid', stelt de hersteld hervormde emerituspredikant. In een reactie maakte ds. J. M. D. de Heer duidelijk dat hij het niet met Van den Brink eens is. 'De wet maakt klein en nederig, en op die wijze bereidt zij tot rechtvaardiging en drijft zo tot Christus. Het zijn woorden van Luther.'
Ds. De Heer: 'In de rechtvaardiging komt de zondaar niet verder dan een overtreder van de wet die hem veroordeelt', schrijft hij verwijzend naar Zondag 23 uit de Heidelbergse Catechismus. 'In de waarachtige bekering krijgt een zondaar met God te maken. Dat gebeurt door middel van de wet, die Gods heiligheid uitdrukt.'
Van den Brink merkt in reactie daarop op dat de gereformeerde gemeente-predikant uit Middelburg zich geen raad weet met wat Luther schrijft over het Evangelie. 'Hij zegt feitelijk: 'Wee mij indien ik de wet niet verkondig.' Maar Paulus zei (en Luther met hem): 'Wee mij indien ik het Evangelie niet verkondig', stelt de predikant. 'Als hij met Luther zou zeggen dat Gods evangelische rechtvaardigheid uit vergeving bestaat, en dat daar het geestelijke leven begint (Galaten 3:2-3), dan zou hij zijn huidige opvatting over de aard van de wedergeboorte moeten prijsgeven.'
Praatmee