Christen blijft na bekering gebonden aan de wet van God
Waar in de Bijbel gebod en liefde samengaan, raakt dit de liefde tot God en Zijn geboden. Tegelijk raakt het de liefde tot onszelf en voor de naaste, schrijft Piet Vergunst in De Waarheidsvriend.
Ook na zijn bekering blijft een christen gebonden aan de wet van God, maar dan in een
liefdesrelatie. Zijn vrijheid richt zich daarom op de wet van de liefde, een wet die de praktijk van ons leven stempelen mag. Wie werkelijk vrij is, wie wil staan in de vrijheid waarmee Christus de gelovigen vrijgemaakt heeft, is bereid voor die liefdeswet een offer te brengen. Dan is het geen zelfontplooiing maar zelfverloochening. Zelfontplooiing lijkt in onze cultuur een groot goed, dat jonge mensen tot in het uiterste moeten nastreven, maar die gebondenheid betekent, gebondenheid aan uiterlijk of prestaties, aan een overkill aan informatie of ongekende prestatiedruk die je ziek maken kan. Het hoort bij de paradoxen van het christelijk geloof dat vrijheid en zelfverloochening samengaan.
Ons geweten gevormd
Die liefde is ten eerste liefde tot God. Zoals uitgehongerde landgenoten in 1945 de Canadese bevrijders wilden danken, zo danken we met ons leven Hem Die ons gered heeft en Die bij de voortduur mijn leven vernieuwt. Het is daarom dat de gemeente geleerd wordt: ‘Of u dus eet of drinkt of iets anders doet, doe alles tot eer van God.’ Positief moet ons hart zich dus de vraag stellen bij wat we doen: Dien ik de Heere
ermee, verheerlijk ik God ermee, mijn Bevrijder, mijn Redder?
Wordt dat overgeestelijk? Nee, maar het legt wel een diepere glans over het geleefde leven, als we 1 Timotheüs 4 naspreken dat ‘alles goed is wat God geschapen heeft, dat niets verwerpelijk is als het onder dankzegging aanvaard wordt. Want het wordt geheiligd door het Woord en door het gebed.’ Kun je danken voor een goed gesprek met vrienden, voor een ontspannen middag? En – het is slechts een willekeurig voorbeeld – kun je er Hem voor danken als je op Zijn dag Max Verstappen in zijn racewagen volgt? Het gebruik van de christelijke vrijheid vraagt daarom om een geweten dat voortdurend gevormd wordt door het Woord van God. Misschien past het minder bij onze hedendaagse wijze van denken om te zeggen dat we zo ver mogelijk van het kwaad verwijderd moeten blijven, maar… het ís wel zo. Vanwege de nodige behoedzaamheid om niet zelf in de zonde meegesleurd te worden, schrijft Judas: ‘U moet ook het onderkleed haten dat door het vlees bevlekt is.’ In dit verband las ik bij een theoloog uit de vooroorlogse Gereformeerde Kerken dat ‘de weg ten hemel een nauwe weg is’. Juist in een biddend leven leert de Heere ons steeds wat voor Hem aangenaam is.
Liefde tot ons eigen leven
Als we gebod en liefde verder uitwerken, is er naast liefde tot God ook liefde tot onszelf. Ik denk in het verband van de christelijke vrijheid aan de bijbelse uitdrukking ‘schade lijden aan je ziel’. Het is een uitdrukking die tot het vocabulaire van de Heere Jezus hoort, maar die vandaag de dag minder lijkt te klinken. Volgens de Heiland kun je ‘heel de wereld winnen’ en tegelijk schade lijden aan je ziel, onder meer door ‘in dit zondig en overspelig geslacht’ je te schamen voor Hem. Door verslavingen in allerlei soort leef je niet in vrijheid, maar lijd je schade. In dit verband denk ik aan het woord uit de brief aan de Filippenzen: ‘Werk aan uw eigen zaligheid met vrees en beven’, een tekst die staat in het kader van de heiliging van ons leven.
Tot de christelijke vrijheid behoort het doen van de wil van God, zodat de vrede in ons hart niet verstoord wordt. We doen dit, zegt Paulus, zonder morren en meningsverschillen, én met ‘vrees en beven’, omdat het om niets minder dan ons eeuwige behoud gaat. Het raakt aan de vraag hoe wereldgelijkvormig ik in een leven in vrijheid ben, of ik meeloop en meega in de denkschema’s van de wereld, waar de zonde goedgepraat wordt. Een enkel voorbeeld: toen ruim 25 jaar na de bevrijding het eerste naaktstrand in Nederland geopend werd, zei CDA-premier Van Agt dat ‘ongeklede recreatie geen schending van de eerbaarheid is’. Tal van voorbeelden zijn te noemen. Belangrijker is echter een overstijgende vraag: ‘Ligt dáár de ontsporing in het bevrijde Nederland dat de eeuwigheid buiten beeld raakte?’ Paulus spreekt immers over ‘bekeerd
zijn van de afgoden om de levende en waarachtige God te dienen en Zijn Zoon uit de hemelen te verwachten.’
Piet Vergunst is hoofdredacteur van De Waarheidsvriend. Lees de volledige tekst van dit artikel in De Waarheidsvriend van donderdag 26 november 2020, of download de gratis pdf.
Praatmee