Een kind van God kan nazeggen wat onze ouders in 1945 zeiden
Zoals een krijgsgevangene na de Tweede Wereldoorlog zijn bevrijders in blijvende dankbaarheid in ere houdt, zo is de positie van een kind van God, schrijft Piet Vergunst in De Waarheidsvriend. Wie door het geloof vrede met God ontvangt, kan nazeggen wat onze ouders in 1945 zeiden: Eindelijk bevrijd! Christus gaf er Zijn leven voor.
In de zomer van 1945 is er een rouwdienst in de hervormde kerk van Klaaswaal. Terwijl de Canadezen als bevrijders voetballen tegen de plaatselijke voetbalclub en flirten met de meisjes, is ds. Gerhard Hugenholtz in de kerk, waar een verzetsman begraven wordt, een man die in de oorlog verraden was en in concentratiekamp Amersfoort overleed. Zijn lichaam is overgebracht naar Klaaswaal, om daar begraven te worden.
De predikant van Klaaswaal noemt in de dienst ook de 27-jarige ds. E. J. Fokkema uit Goudswaard, actief in het verzet, die op 29 april in Bergen-Belsen stierf. Hij zag de bevrijders aankomen, toen hij bezweek aan dysenterie. Wat zegt ds. Hugenholtz dan op de preekstoel? ‘Mede door de moed van deze mannen zijn wij nu hier. Aan hen zijn we verplicht de vrijheid te koesteren én te werken aan een wereld waarin het kwaad niet meer de vrije loop krijgt.’
Achteloze omgang
Dit preekcitaat is een treffende verwoording van waar het in het jaarthema van de Gereformeerde Bond, ‘Bevrijd. Christen in Nederland’, om ging. Wie op een kruispunt staat, als de oorlog voorbij is, kijkt in dankbaarheid achterom en overdenkt de jaren van onderdrukking van de slavernij van het Hitlerregime. Dat deden we dit jaar ook, 75 jaar na het einde van de Tweede Wereldoorlog. Die vrijheid vult je hart met dankbaarheid. Eindelijk bevrijd!
Je moet de oorlog meegemaakt hebben om de diepte van deze woorden te kunnen bevatten. Ik heb het als kind mijn ouders wel horen zeggen: ‘Jullie weten niet wat oorlog is, wat verlangen naar bevrijding inhoudt.’ Vooral zeiden ze dit als je achteloos met de vrijheid omging, als je de oorlog als een spannende tijd kwalificeerde. De zwaarte van de bezetting, de angst voor bombardementen, de onzekerheid over de toekomst, het missen van geliefden die ondergedoken waren of weggevoerd, het nijpende tekort aan voedsel en brandstof – wie ervan wist, zal de vrijheid nog vele malen meer waarderen.
Een prijs betaald
Dat is de positie van een kind van God. Die weet ook van bevrijding. David zegt in Psalm 32: ‘U bent mijn schuilplaats, U omringt mij met vrolijke gezangen van bevrijding.’ Die christen kijkt terug naar de jaren waarin hij, zoals Efeze 2 treffend tekent, kind van de ongehoorzaamheid was, waarin hij ‘de wil van het vlees en de gedachten deed, van nature kinderen des toorns, evenals de anderen’. Die positie is kort en bondig samengevat in twee woordjes, ‘zonder Christus’. Wie door het geloof vrede met God ontvangt, kan nazeggen wat onze ouders in 1945 zeiden: Eindelijk bevrijd!
Maar… een prijs was ervoor betaald. Alleen al de bevrijding van Nederland kostte 13.000 geallieerde soldaten het leven. Dan spreken we nog niet eens over de Joden die vermoord, uitgeroeid werden, over verzetsstrijders als ds. Fokkema die moed bekochten met hun leven, over de 20.000 tot 25.000 mensen die in de laatste oorlogswinter vanwege de honger stierven. De strijd voor de vrijheid ging gepaard met enorme offers. We krijgen er een eerste indruk van als we eindeloze rijen witte kruisen zien op oorlogsgraven. Het maakt dat ds. Hugenholtz op de preekstoel van Klaaswaal zegt dat we ‘verplicht zijn de vrijheid te koesteren en te werken aan een wereld waarin het kwaad niet meer de vrije loop krijgt’. Vrijheid wordt hier gedefinieerd in het kader van roeping.
Vrijheid als opdracht
Zo zien we de parallel in het leven van de gelovige. Vrijheid als opdracht, vrijheid als roeping. In de brieven van de apostel Paulus komen we dit motief voortdurend tegen. ‘Sta dan vast in de vrijheid waarmee Christus ons vrijgemaakt heeft, en laat u niet weer met een juk van slavernij belasten.’ (Gal.5:1) ‘Want u bent tot vrijheid geroepen, broeders, alleen niet tot die vrijheid die aanleiding geeft aan het vlees; maar dien elkaar door de liefde.’ Prachtig, deze laatste woorden: dien elkaar door de liefde… Na jaren van onderdrukking, van een hard regime, van Hitlerjaren vol angst en kwaad en wantrouwen, nu de opdracht elkaar te dienen door de liefde, een bondige samenvatting van het christenleven.
Voor de gelovige geldt evenzo wat voor een benauwd Nederland bij de bevrijding gold. ‘Zullen we in de zonde blijven, opdat de genade toeneemt? Volstrekt niet!’, zegt Paulus. Dan doen we tekort aan het offer van Christus. Hij Die Zijn leven gegeven heeft, opdat wij zouden leven in gerechtigheid, liefde, vrede. Zien op het kruis betekent ook de weg gaan van het gekruisigde leven, waarin we alles van Jezus Christus verwachten, waarin we ontdekken en steeds meer leren wat de christelijke vrijheid inhoudt. Als christen kun je niet leven zonder je te herinneren dat Hij de heerlijkheid bij de Vader verliet, Zijn leven afgelegd heeft, de gestalte van een slaaf aangenomen heeft, het offer van Zijn leven bracht om vrede te brengen.
Piet Vergunst is hoofdredacteur van De Waarheidsvriend. Klik hier om zijn volledige artikel te lezen.
Praatmee