Israël is Gods oogappel, ook in 2020
Ik ben opgegroeid in een bevindelijk christelijk gereformeerd gezin, en dus met veel liefde voor Israël. Toen ik 15 jaar was brak de Zesdaagse oorlog uit die op mij een onuitwisbare indruk maakte, en ik lees steeds meer boeken over de Holocaust en dus (ook) over de schuld van de kerk.
Het zijn de drie redenen waarom ik mij onopgeefbaar verbonden voel met Israel, met het volk, het land en de staat, in deze volgorde.
Hoe kan ik ook anders, als Paulus zegt dat God zijn volk niet verstoten heeft, en als ik in Zacharias lees, dat Israël Gods oogappel wordt genoemd.
Daarom heb ik de afgelopen weken als bijzonder ervaren. Israël sloot onder regie van de VS vrede met de VAE (onder meer Abu Dhabi en Dubai) en Bahrein, en meer landen zullen misschien wel volgen.
Iemand vergeleek deze ontwikkeling met de val van de Berlijnse Muur in 1989, misschien iets overdreven, maar wel met een kern van waarheid.
Europa en de wereld waren in 1989 in euforie, en terecht; er was een eind gekomen aan de gehate communistische regimes.
Die euforie heb ik bij het “Abrahamakkoord” helemaal gemist en dat stemt me droef.
Er was weinig aandacht in de media voor deze historische doorbraak, waar zelfs de Israëlische vlag in een aantal Arabische staten wapperde.
Natuurlijk, ik weet ook van de dreiging van Iran, en van het feit dat deze Arabische landen verre van democratisch zijn. Maar welk Arabisch land is dat wel? Met wie kan Israël dan vrede sluiten? En ik weet ook dat de Palestijnse zaak met het Abrahamakkoord niet is opgelost.
Maar als je zoals ik, en misschien wel zoals u meer dan 50 jaar bij het Midden-Oosten betrokken bent, dan wrijf je je ogen uit. Mijn klein geloof had dit nooit verwacht.
Op 4 oktober is het Israëlzondag. Een dag om in de christelijke gemeente stil te staan bij het wonder van Israël.
En ik weet, het ligt tegenwoordig helaas allemaal gevoelig, maar enige dank voor het Abrahamakkkoord, mag toch wel in de gebeden doorklinken?
Bovenstaande column van Andries Knevel verscheen eerder in EO Visie en is moet toestemming van de EO-presenator gepubliceerd op CIP.nl.
Praatmee