Mensen die belijdenis doen, zijn vaak ouder dan vroeger
Welke mensen gaan naar de belijdeniscatechese en met welk motief? Zijn er aan het eind van het seizoen vaak catechisanten die toch geen belijdenis doen? Waarom kiezen ze voor uitstel? Deze en andere vragen legde Esther Visser namens De Waarheidsvriend voor aan vijf predikanten.
De eerste predikant van de vijf die ik telefonisch spreek, is ds. M. J. Middelkoop, predikant van de hervormde gemeente te Middelharnis (Goeree-Overflakkee). De zondag
ervoor hebben drie mensen belijdenis gedaan: twee jongeren van net achttien en één wat ouder iemand. Dat hij twee mensen van achttien had, was bijzonder, want dat ziet de predikant niet vaak meer. Meestal zijn ze in de twintig, getrouwd en met kinderen. Eerst willen jongvolwassenen alles aftasten – er is zoveel te verkennen. Het vanzelfsprekende is er vaak af. Geen mens doet meer belijdenis omdat het moet van de ouders, is ds. Middelkoops observatie.
Hoge drempel
Deze twee bevindingen – dat jongvolwassenen later belijdenis doen dan vroeger en dat het niet vanzelfsprekend is – hoor ik terug bij de meeste andere predikanten die ik spreek.
Ds. C. G. Visser uit Kootwijkerbroek ziet bijna geen mensen onder de 25 meer op belijdeniscatechese verschijnen. In het dorp in de Gelderse Vallei is men druk met huis, bedrijf en gezin – belijdenis doen verschijnt pas later aan de horizon. ‘Gisteravond had ik doopzitting en niet één van de ouders had al belijdenis gedaan. Dit zijn mensen die wel naar de kerk komen. Het is niet verplicht om eerst belijdenis te doen voordat je je kind laat dopen.’ Het gebeurt ook dat ouders aan het denken worden gezet over belijdenis doen doordat ze hun kind willen laten dopen.
In Rijssen ligt het anders. Daar komen sommigen (vaak met een hersteld hervormde of gereformeerde gemeente-achtergrond) op belijdeniscatechisatie omdat ze het jaar erop willen trouwen en dan dus hun eventuele kinderen kunnen laten dopen. De leeftijd om belijdenis te doen is in Rijssen de laatste jaren juist gedaald naar gemiddeld 22/23 jaar, aldus ds. J. van het Goor.
In Oud-Beijerland ligt de drempel om belijdenis te doen in de beleving van sommige mensen hoog. Vrij veel kerkgangers hebben die stap nooit gezet. Dat ligt niet aan het nodigingsbeleid van de predikant. Ds. J. J. ten Brinke legt uit dat deze terughoudendheid enerzijds te maken heeft met de gedachte dat je iets moet ‘kunnen’ en ergens aan moet ‘voldoen’ en anderzijds met de idee dat je gewoon bij de kerk kunt horen zonder belijdenis te doen. Over het algemeen vinden jongeren belijdenis doen op hun achttiende te vroeg, maar de predikant nodigt hen wel uit in een persoonlijk gesprek en probeert hen aan het denken te zetten over het belang van belijdenis doen.
In Den Haag komt ds. E. K. Foppen de drempel om belijdenis te doen ook tegen. Er wordt veel getwijfeld. ‘Mensen moeten allemaal zo goed weten hoe ze erin staan. Maar als je het te goed wilt weten, komt het er niet van. Je overvraagt jezelf misschien wel.’
Toch hoop
Ds. Van het Goor maakt zich zorgen over het dalende aantal belijdeniscatechisanten. ‘Twintig jaar geleden hadden we jaarlijks rond de honderd mensen die belijdenis deden. Afgelopen jaar waren dat er maar 45. Verdeeld over zes wijkgemeenten is dat een mager aantal.’ En, als ze eenmaal een bepaalde leeftijd gepasseerd zijn, komt het vaak niet meer van belijdenis doen in Rijssen.
Meerderen van de geïnterviewde predikanten geven aan zich zorgen te maken over hoe de jongvolwassenen erbij te houden. Velen van hen gaan studeren, vaak als ze nog geen belijdenis gedaan hebben. Waar blijven die?
Hoewel er zorgen zijn om de kerk, ook in deze tijden van corona, klinkt er hoop door in de woorden van de predikanten. Hoop, omdat er steeds weer mensen zijn, jong en oud, die ‘ja’ zeggen tegen God, die verlangen naar het heilig avondmaal, naar het dienen van de kerk.
Lees de volledige tekst van dit artikel in De Waarheidsvriend van donderdag 24 september 2020 of download de gratis pdf.
Praatmee