De dorpskerk heeft een profetische, priesterlijke en koninklijke roeping
In de dorpskerk worden en werden de dorpelingen gedoopt, ontvangen en ontvingen zij of hun ouders of grootouders het teken en zegel van het verbond. De doopvont in de dorpskerk is het hart voor het dorp. Dat mogen we in geloof zeggen, stelt dr. W. Verboom in De Waarheidsvriend.
Verkondiging
De dorpskerk heeft allereerst een profetische roeping. Ze is geroepen om dichtbij, vlak om de deur van de kerk, in het dorp, de beloften en geboden van God aan de mensen te verkondigen. Het dorp mag weten dat er een Heiland is voor de wereld, maar ook een God Die gediend wil worden, zodat het leven gedijt. Kwetsbaar gaat de kerk rond in het dorp als een moeder die voor haar kinderen wil zorgen en als een vader die zich verantwoordelijk weet voor het welzijn van het dorp. Gevraagd of ongevraagd, altijd bewogen, vol liefde, maar ook authentiek, onpartijdig en eerlijk.
Laat de dorpskerk niet alleen profetisch zijn, maar ook haar priesterlijke roeping verstaan. Er zijn in het dorp mensen die hunkeren naar een beetje liefde, naar een arm om hen heen, naar een medemens. Hier liggen zoveel kansen voor de diaconale roeping van de kerk om mede dorpsbewoners belangeloos in aanraking te brengen met de liefde van Christus. De noden zijn legio: psychisch en materieel, individueel en collectief. In het diaconaat tellen dan niet alleen de stoffelijke gaven, maar ook ‘de troostelijke redenen’ (klassieke bevestigingsformulier).
W. Aalders zegt ergens dat de kerk ook de functie van een ziekenhuis kan hebben. Samen ziek, samen gezond worden door te leren leven van Gods genade. Een van de belangrijkste priesterlijke taken van de kerk is haar voorbede voor alle inwoners van het dorp, ook voor asielzoekers, immigranten, vluchtelingen (hoe actueel na de brand in kamp Moria) en last but not least - voor de overheid.
Regie
Dan is er ook de koninklijke roeping van de kerk. De kerk als koningin. Ze zal dat dan moeten zijn zoals haar Kruiskoning. Menig oud kerkgebouw draagt het kruis in haar vorm in zich. Daarin volgt zij haar Koning na, Die het kruis droeg. Ik citeer J. van der Graaf: ‘Het was voor Koning Jezus zijn eer niet te na om, terwijl Hij in de gestalte van God was, de gestalte van een slaaf aan te nemen. Het was Zijn eer niet te na om op een ezel Jeruzalem binnen te komen, toegejuicht door de schare, die later zou roepen: kruisig Hem. Het was zijn eer niet te na om spotkoning te zijn, gekroond met doornen. Om een opschrift boven Zich te verdragen: Deze is de Koning der Joden.’
Tegelijk mag de dorpskerk echter ook iets soevereins hebben, niet bukkend voor de eisen van de wereld en voor ijdele eer. In haar levensstijl mag ze iets weerspiegelen van het geloof: wij hebben een Koning, Die Jezus heet. Hij is het Die de regie in ons leven heeft. Wij dansen niet naar de pijpen van de wereld, ook als dat betekent Zijn kruis te dragen. Dat kan ook gebeuren in een dorp.
Bewogen
Laat het leven van de dorpskerkgemeente doortrokken zijn van de bewogenheid die Jezus kende voor de schare, voor het verlorene. Hoe ver ging Hij niet om te zoeken en zalig te maken wat verloren was. Van belang is ook dat de dorpskerk oog heeft voor de lijn van de geslachten. Het voorgeslacht van dorpsbewoners, van wie velen nu zonder God leven, bezocht wellicht vroeger trouw de kerkdiensten. Nee, niet allen. Laten we het verleden niet verheerlijken. Er liggen echter wel gebeden van voorouders, voor hun kinderen die zij ooit ten doop hielden en ook voor het late nageslacht. Zouden die gebeden voor niets zijn opgezonden tot de Heere, de God van het verbond? Daar mogen we de Heere op wijzen in ons smeekgebed.
In het verlengde daarvan: laat er een gedurig gebed worden opgezonden door de dorpskerk, niet alleen voor alle inwoners, maar ook voor de overheid, voor het onderwijs, voor allerlei vormen van maatschappelijk zorg.
Heel wezenlijk is ook dat de gemeente zich niet verheft boven de rand- en buitenkerkelijken. Wat is er in de kerk ook veel misgegaan in de loop van de eeuwen. Niet alleen in de persoonlijke relatie met de Heere en met elkaar, maar ook tegenover de medemens die op ons pad werd geplaatst.
Dr. W. Verboom uit Harderwijk is emeritus hoogleraar Geschiedenis van het gereformeerd protestantisme. Lees de volledige tekst van dit artikel in De Waarheidsvriend van donderdag 17 september 2020, of download de gratis pdf.
Praatmee