We leven 75 jaar in vrijheid, maar hoe vrij zijn we werkelijk?
Dit hele jaar herdenken we 75 jaar bevrijding: de bevrijding van het juk van de nazi’s. Van dat racistische, godloze denken over bloed en bodem, van concentratiekampen als Auschwitz, Dachau, Ladelund, Flossenburg… Bevrijd, maar hoe vrij zijn we werkelijk?, vraagt ds. H. Liefting zich af in De Waarheidsvriend.
Lofzang
Op de keeper beschouwd kunnen we zeggen dat het in de Bijbel vooral gaat om de bevrijding van mens en wereld tot een leven in ware vrijheid voor Gods aangezicht. Hoe mooi begint het allemaal niet in het Oude Testament. In het paradijs was er vrijheid. De Schepper gaf de mens de vrijheid om Hem wel of niet te gehoorzamen. We hadden toen het vermogen om niet te zondigen. En wat deden we? We kozen moedwillig voor satan, voor de vorst van de onvrijheid, zeg maar voor de ‘wereldcipier’.
Toch koos God, als Degene Die volstrekt vrij is (!), ervoor Zich te blijven verbinden met de mens die Hem ongehoorzaam was. Meteen was Hij er met Zijn belofte van een Bevrijder.
Als het volk later in de slavernij belandt, in het land Egypte, ook dan betoont God een God van bevrijding te zijn. Egypte was voor Israël het land van de tirannie van de farao. Deze werd gezien als de verpersoonlijking van satan. De Nederlandse Geloofsbelijdenis zet in artikel 34, over de doop, een isgelijkteken tussen de tirannieën van de farao en de duivel. Maar de God van Israël was sterker en verloste Zijn volk uit die slavernij.
Geen wonder dat Mozes in Exodus 15 een prachtige lofzang aanheft vanwege Gods machtige daden, dat zijn zus Mirjam dat lied al zingend, met de tamboerijn in haar hand, beantwoordt. En het volk zelf? Dat zag de bevrijding uit Egypte als zoiets wezenlijks, dat die nog steeds jaarlijks wordt herdacht – tijdens de sedermaaltijd op Pesach. Dan klinkt het Hallel, de Psalmen 113 tot en met 118.
Het is opvallend dat in het hele Nieuwe Testament het ‘halleluja’ alleen maar voorkomt in Openbaring 19. En waarom daar? Omdat de grote nieuwtestamentische vijand van Israël, Babel, in Openbaring 18 wordt verslagen. In het hoofdstuk erna barst dan opnieuw het ‘halleluja’ los. Dat betekent dat het ‘halleluja’, de lof aan God, vooral in het teken staat van Zijn bevrijdend handelen. En dat moet blijvend bezongen worden!
Overwinning
In het Nieuwe Testament is ‘vrijheid’ een kernbegrip. En waardoor wordt die vrijheid vooral bedreigd? Door onszelf, door satan en de wereld om ons heen. Vooral de zonde maakt ons en anderen tot gevangene. Jezus is er duidelijk over dat iedereen die de zonde doet, een slaaf van de zonde is en dus ook van satan.
Wat bijzonder dat Jezus Zijn vrijheid bij de Vader wilde opgeven om ons volmaakt vrij te maken. Dat Hij wilde afdalen naar ons verloren mensenbestaan om de werken van de duivel te verbreken en ons te verlossen, te bevrijden van onze zonden.
Johannes 8 is er duidelijk over dat we werkelijk vrij zijn als de Zoon ons vrijgemaakt heeft. Dat is ten diepste gebeurd op Golgotha, waar Hij de satan overwon. Die overwinning loopt uit op de overwinning van dood, graf en hel. Dat betekent dat er voor hen die in Christus Jezus zijn, geen veroordeling is, maar eeuwige, volmaakte vrijheid.
Slaaf van Christus
Als we vervolgens letten op de brieven van Paulus, valt op dat hij het nogal eens over ‘slaven van de zonde’ heeft. Dat zijn we van nature allemaal. Het woord ‘vrijheid’ staat bij hem dan ook vooral in het teken van het niet langer slaaf van de zonde te zijn, maar van Jezus Christus – om Hem te dienen in vrijheid en te staan in de vrijheid, waarmee Christus ons vrijgemaakt heeft.
Het leven van een christen is geen somber leven, dat gebukt gaat onder het juk van ge- en verboden. Christenen moeten zich niet opnieuw een slavenjuk laten opleggen. Want Christus heeft ons vrijgekocht van de vloek van de wet door voor ons een vloek te worden.
Dit betekent overigens niet dat de wet voor Gods kinderen totaal is afgeschaft. Christelijke vrijheid is vrijheid in gebondenheid. Paulus heeft nooit bedoeld om de wet in morele zin buiten werking te stellen. In zijn brieven geeft hij allerlei voorschriften om na te leven. Dit mogen we doen uit dankbaarheid, vanuit de notie ‘Wees heilig, want Ik ben heilig’. Als hij het heeft over het ontslagen zijn van de wet, bedoelt hij dat we ontslagen zijn van de vloek en de veroordeling van de wet, omdat Christus die voor de Zijnen teniet heeft gedaan.
Ds. H. Liefting uit Gouda is emerituspredikant en lid van het hoofdbestuur van de Gereformeerde Bond. Lees hier het volledige artikel.
Praatmee