Waar pro-Israël christenen vaak geen rekening mee houden
Veel christenen zijn pro-Israël. Andersom kan dat niet altijd gezegd worden. De reden laat zich gemakkelijk raden. Midden in het eens christelijke Europa heeft Hitler geprobeerd het Joodse volk volledig uit te roeien.
Ook als je toen nog niet eens geboren was, voel je een diepe schaamte. De vele boeken en films houden dit ook levend en dat is goed. Er leeft echt wel een soort van gezamenlijk schuldgevoel ten aanzien van wat de Joodse gemeenschap is aangedaan. Is dat terecht? Ja dat is wel terecht. ‘Wij’ hebben dat gedaan. En ‘zij’ dan, zo zul je vragen. Ja ‘zij’ hebben ook wel het een en ander op hun kerfstok. Er is in de tijd van de Heere Jezus en daarna ook wel het een en ander niet goed gegaan. Maar dat jullie/zullie helpt ons niet veel verder. Het is wellicht beter om naar God te kijken en ons af te vragen wat Hij ervan vindt? Dat weten we toevallig. Dat kunnen we opmaken uit de Bijbel.
Hoe God aankijkt tegen de Joodse gemeenschap?
Gods Gezicht straalt nu genade en kracht uit wanneer Hij kijkt naar Zijn oude volk Israël. God helpt hen overal mee. Hij heeft Israël sinds 1948 geholpen oorlogen te winnen, aanvallen af te slaan. Hij heeft hen bewaard tot op deze dag. Dat is niet altijd zo geweest overigens. Nee, in het Nieuwe Testament wordt duidelijk dat God de afwijzing van Jezus als Messias niet kon accepteren. Daar kwam nog bij dat God de Joodse gemeenschap met Pinksteren de uitgestoken hand toestak. De pinksterpreek van Petrus liegt er niet om, maar biedt wel perspectief: er was een ruim aanbod van vergeving. Sterker er kwamen zo’n 3000 Joden tot geloof in de Heere Jezus. Later heeft Jakobus het over vele tienduizenden Joden die geloven in de Heere Jezus (Handelingen 21:20). Niet gering. Maar toch te weinig om de afwijzing door de grote meerderheid van de Joodse gemeenschap te vergoeilijken. Het is de apostel Paulus die in Romeinen 11 duidelijk maakt dat dit niet zonder gevolgen blijft. God wendt Zich naar de volken. Hij laat Zijn oude volk Israël een tijdje in de schaduw. Gods genade en kracht is sinds die tijd gericht op de volken. Israël lijkt door God een tijdje vergeten te worden. Terwijl de volken de maximale openheid voor het evangelie krijgen, legt God een verharding over de harten van de Joodse gemeenschap (Romeinen 11:7). Zeker, er komen ook Joodse mensen tot geloof, maar het is mondjesmaat. Dus... God neemt ze dat niet in dank af. Integendeel God laat Zijn oude volk 2000 jaar een beetje links liggen. Tot 1948? Hoe zit dat? Ja tot 1948; Toen heeft God de zaak weer teruggedraaid.
Hoe kijkt God aan tegen de gelovigen uit de volken?
Het is niet onbekend hoe onze God tegen ons aankijkt. We kunnen best wel eens fouten maken, maar we moeten niet aan Israël komen. Wie aan het Joodse volk komt, komt aan God. Het is de apostel Paulus die ons dit direct al vanaf het begin liet weten. Paulus zegt zoiets als; ‘Jullie gelovigen uit de volken mogen je nu over Gods sympathie verheugen, maar pas op; ‘ga niet lelijk lopen doen tegen Joodse mensen. Maak geen lange neus naar Israel en doe die mensen geen kwaad, want – en dan komt het – God kan het ook zomaar weer omdraaien. Als je God kwaad maakt kiest Hij zo weer voor Israel en gaat Hij met de rug naar de volken staan.’ Letterlijk zegt hij in Romeinen 11:18-20, Beroem u dan niet tegenover de takken. En als u zich beroemt: U draagt de wortel niet, maar de wortel u. U zult dan zeggen: De takken zijn afgerukt, opdat ik zou worden geënt. Dat is waar. Door ongeloof zijn zij afgerukt en u staat door het geloof. Heb geen hoge dunk van uzelf, maar vrees. Verderop zegt de apostel dat God ‘de natuurlijke takken – mensen van het Joodse volk – terug kan enten op hun eigen olijfboom. Zie je dat? Vanaf het begin maakt de apostel dit helder. Paulus voelt dat goed aan. ‘Wanneer het christelijk geloof zijn kracht verliest, moeten de Joden dat ontgelden.’ ‘Dat gaat nog een keer goed fout, moet hij gedacht hebben. En dan keert God de hele boel weer om.’ Het is zelfs zo dat Paulus het moment reeds voor zich ziet waarop God Zich opnieuw tot Zijn oude volk Israël zal wenden in genade. Want ik wil niet, broeders, dat u geen weet hebt van dit geheimenis (opdat u niet wijs zou zijn in eigen oog), dat er voor een deel verharding over Israël is gekomen, totdat de volheid van de heidenen is binnengegaan - Romeinen 11:25.
Wat betekent 1948 – de stichting van de Staat Israël – voor de kerk?
Iedereen is – of moet ik zeggen ‘was’? – blij voor het Joodse volk dat ze weer een eigen plek hebben op aarde. En dat nog wel in het land dat God aan Abraham beloofde. Veel christenen loven God vanwege Zijn trouw en goedheid voor Zijn oude volk. En terecht. Maar er is een ‘maar.’ Veel mensen realiseren zich niet dat nu God Zich toegewend heeft tot Israël Hij Zich heeft afgewend van de kerk. Bij de Joodse gemeenschap is de verharding nu weggenomen – de schil om hun ziel waardoor ze minder makkelijk tot de Heere Jezus konden gaan – maar voor de volken is het nu ekstra lastig om tot God te gaan. Sterker, de tijd van de kerk is nu – als we de Bijbel mogen geloven – zo goed als voorbij. Hoezo dan? Welnu:
1. In de eerste plaats is er een zekere logica. God had aanvankelijk voor Israël gekozen. Vervolgens gaat – na Christus – Zijn belangstelling vooral uit naar de volken. Logisch dat – als God Zich sinds 1948 weer volop op Israël richt – de kerk uit de volken in de schaduw komt te staan. Maar er is meer.
2. Lukas en Paulus noemen het omkeermoment de volheid van de heidenen; Het maximale aantal van mensen die gered worden uit de volken is dus bijna bereikt (Lukas 21:24/Romeinen 11:25). Ze bedoelen dat er vanaf nu weinig tot geen gelovigen uit de volken meer naar de hemel gaan.
3. De apostel Johannes ziet in Openbaring 7 eenzelfde ontwikkeling. We horen de namen van de 12 stammen. God is bezig om het volk Israël weer te verzamelen en terug te brengen in het land van herkomst. Op hetzelfde moment worden de gelovigen uit de volken – even verderop in hetzelfde hoofdstuk – binnengehaald in de hemel. U kunt het lezen in Openbaring 7:9, Hierna zag ik en zie, een grote menigte, die niemand tellen kon, uit alle naties, stammen, volken en talen, stond vóór de troon en vóór het Lam, bekleed met witte gewaden en palmtakken in hun hand. Iemand zal zich afvragen wat dit betekent voor de kerk van vandaag?
De kerk uit de volken loopt op zijn eind
Kerken vragen zich af: ‘Wat is onze inzet voor de komende jaren? Velen denken aan diaconaal of missionair bezig zijn. Dat is op zich niet verkeerd natuurlijk. Van de eschatologie leren we het volgende: De komende tijd is een tijd waarin God volharding vraagt van de gelovigen. Predikanten en voorgangers zouden ernstig moeten preken. Het gaat niet goed met de kerk. Het zal u niet ontgaan zijn dat de coronacrisis de kerken ongemeen hard raakt. Meer dan 2 miljard christenen op de hele wereld zijn verstoken van hun corebusiness:, samenkomen, samen zingen, samen bidden, samen luisteren naar de Heere. De hemelpoort staat nog op een kier. Er wordt een persoonlijk beroep op ieder van ons gedaan om het Koninkrijk van God binnen te gaan. Er zijn geen vrijkaartjes. Wat wordt gevraagd? Twee dingen: ‘Geloof in de Heere Jezus en het doen van Gods geboden.’ Voor wie dat doet wordt zeker nog open gedaan. Hier zien we de volharding van de heiligen. Hier komen openbaar die de geboden van God en het geloof in Jezus in acht nemen - Openbaring 14:12.
Drs. Gerard de Lange is emeritus-predikant binnen de Nederlands Gereformeerde Kerken (NGK). Hij schreef een doctoraalscriptie aan de Theologische Universiteit Apeldoorn (TUA) over ‘de verwoestende gruwel’ in Marcus 13:14. Klik hier om zijn website te bezoeken.
Praatmee