Christelijke journalistiek ten dienste van de kerk is een mooie roeping
Nu ‘het gemiddelde van onze lezers’ via een enquête zijn mening kenbaar gemaakt heeft (zie pag. 4 en 5), lijkt het de redactie een goed idee op enkele overwegingen van de abonnees in te gaan, schrijft hoofdredacteur Piet Vergunst in De Waarheidsvriend. Hoe waarderen we de reacties en wat gaan we ermee doen?
Ingaan op wat lezers aanreiken is iets wat het Nederlands Dagblad en het Reformatorisch Dagblad regelmatig doen. Deze in hervormd-gereformeerde kring meest gelezen christelijke kranten plaatsen beide periodiek een ‘Brief van de hoofdredactie’, een mooi instrument om met de lezer in gesprek te zijn, veranderingen voor te bereiden of kwetsbare keuzes toe te lichten. Voor ons is er nu een vergelijkbaar moment.
Betrokkenheid
Wat wilt u de redactie meegeven? Tijdens een recent gehouden redactievergadering bekeken we alle 163 in dit verband geuite opmerkingen. Zeker 150 ervan waren positief, waarderend. We danken onze lezers voor die betrokkenheid bij en waardering voor de inhoud van De Waarheidsvriend. Koesteren doen we dat, omdat we de jaren door meer zijn gaan beseffen dat de verschijning van een wekelijks kerkelijk blad niet vanzelfsprekend is. Als kerkelijke gemeenten kleiner worden, als de ontlezing groter wordt, als een opkomende generatie zich niet snel bindt aan een kerkelijke vereniging en haar doelstellingen, als een bankencrisis en economische terugval zich aandienen, dan heb je in de omstandigheden meer tegen dan mee. Met elke abonnee en lezer weten we ons daarom verbonden.
Bijbel, belijdenis, geschiedenis
Nogal eens kun je het meeste leren van degenen die kritisch reageren, die je een spiegel voorhouden. Uit hun opmerkingen haalde ik twee lijnen. Een enkele abonnee meent dat ontwikkelingen in de gemeente waartoe de abonnee behoort en die hem zorg geven.
Het is goed hier te verwoorden dat we ons in alle vragen op het Woord van God willen beroepen. De autoriteit van de Bijbel is een gegeven dat aan elk gesprek voorafgaat. Daarna weten we ons gebonden aan de belijdenis van de kerk, die richtinggevende gids, dat ijkpunt dat ons bewaren wil bij een spreken over God en mens dat gefundeerd is in het Woord. Ten laatste verhouden we ons tot de hervormdgereformeerde geschiedenis, al is de geschiedenis geen onaantastbare norm.
Leeftijd
Opvallend is de relatief hoge leeftijd van de abonnee op wiens naam het blad staat. Ik weet nog dat ik in 2008 schrok toen 61 jaar als gemiddelde aan het licht kwam. Verklaarbaar is het wel. Veel abonnees blijven na hun pensioen, als vakbladen opgezegd worden, lezer. Als voorbeeld: in 2015 was mijn vader 88 jaar, ikzelf 55 en mijn oudste kind 31. Allen waren abonnee, gemiddeld waren we 58 jaar, een hoge score, terwijl we in onze familielijn ‘honderd procent betrokken waren’. Als mijn oudste geen belangstelling had, was het gemiddelde in onze familie 71 jaar... Wie dit bedenkt, schrikt niet van een gemiddelde leeftijd van 61 jaar.
Opvallend en minder verklaarbaar is wel dat de recente enquête over een gemiddelde leeftijd van 52 jaar spreekt, ook als we weten dat vele dertigers en veertigers abonnee geworden zijn. Belangrijker dan een gemiddelde leeftijd – het kan immers dat een oudere het blad doorgeeft aan zijn zoon – is de leeftijdsopbouw. Dán zien we een gezonde balans, een heel fors aandeel van dertigers, veertigers, vijftigers. Dat er meer abonnees enige vorm van kerkelijke betrokkenheid kennen, is een mooi signaal. Het kan zijn dat als een gemeente kleiner wordt, meer mensen een eigen taak ten dienste van het geheel vervullen. Het kan ook zijn dat het aantal is toegenomen, omdat de voorbije twee jaren veel kerkenraden overgegaan zijn op een collectief abonnement, wat voor hen en ons voordelen heeft.
Piet Vergunst is hoofdredacteur van De Waarheidsvriend. Lees de volledige tekst van dit artikel in De Waarheidsvriend van donderdag 13 augustus 2020, of download de gratis pdf.
Praatmee