Deze crisis wordt massaal over het hoofd gezien
Het coronavirus beheerst het nieuws al enkele maanden lang, wereldwijd. Dat is begrijpelijk vanwege de grote impact die het heeft. Toch zijn er nu onderwerpen in het Nederlands buitenlandbeleid waar het kabinet prioriteit aan moet geven. Een daarvan is de (vergeten) humanitaire crisis in Jemen, waar 24 miljoen mensen afhankelijk zijn van hulp uit het buitenland.
In Jemen woedt er sinds 2014 een burgeroorlog tussen Houthi-rebellen en de internationaal erkende regering van president Hadi. Zijn regering wordt gesteund door een coalitie onder leiding van Saoedi-Arabië. De Houthi-rebellen ontvangen steun vanuit Iran. Het conflict heeft dus niet enkel een interne dimensie, maar leidt ook tot geopolitieke spanningen. Daarnaast zijn er verschillende gewapende groeperingen zoals Al-Qaida en ISIS actief.
Sinds 2017 heeft de coalitie onder leiding van Saoedi-Arabië een blokkade ingesteld om de levering van wapens aan de Houthi-rebellen te voorkomen. Deze blokkade stopt echter ook de levering van voedsel en hulpmiddelen. Het gedeelte dat wel aankomt in Jemen wordt soms door de rebellen bewust tegengehouden en vaak slecht verdeeld.
Dit alles heeft bijgedragen aan het ontstaan van de grootste humanitaire crisis ter wereld. Meer dan 24 miljoen mensen (80% van de bevolking) zijn afhankelijk van humanitaire hulp en bijna 2 miljoen kinderen jonger dan 5 jaar lijden aan acute ondervoeding. En dat terwijl de (geo-)politieke doelen van de strijdende partijen nauwelijks bereikt worden. Ook Westerse landen zijn debet aan deze crisis. Landen zoals Frankrijk, de Verenigde Staten en het Verenigd Koninkrijk leveren wapens, inlichtingen en logistiek aan de coalitie. Onder andere door die steun kan de coalitie de blokkade in stand houden.
Nu wordt het land dat al te maken heeft met de grootste humanitaire crisis ook nog getroffen door de coronacrisis. Vanzelfsprekend bemoeilijkt de oorlog een gerichte aanpak van dit virus, en de al genoemde blokkade zorgt ervoor dat medicijnen en medische apparatuur niet verspreid kunnen worden. Daarnaast is het nationale zorgstelsel ingestort als gevolg van het jarenlange conflict. Vanwege de lange duur van het conflict steunt de bevolking van Jemen op internationale hulp, maar landen verminderen vanwege de economische gevolgen van de coronacrisis hun bijdragen. Het VN Wereldvoedselprogramma, dat als grootste hulporganisatie voedsel levert aan 12 miljoen burgers, heeft als gevolg hiervan al moeten besluiten om families om de maand van voedsel te voorzien in plaats van iedere maand. Nu landen veel geld gaan reserveren voor de bestrijding van de coronacrisis wordt de situatie in Jemen alleen maar zorgwekkender.
Het kabinet moet daarom, juist nu, een krachtig signaal afgeven en dit onderwerp zowel binnen de VN als de EU bovenaan de politieke agenda zetten. Voorop moet staan dat er genoeg (financiële) steun komt om de humanitaire crisis te bestrijden. Strijdende partijen, bondgenoten en internationale organisaties moeten daarbij aangesproken worden op hun verantwoordelijkheid jegens de burgers van Jemen. De crisis in Jemen is doelloos en onnodig. Humanitaire overwegingen moeten daarom prevaleren boven politieke affiliaties en geopolitieke overwegingen. Dat zijn we verplicht aan de burgers van Jemen. Juist nu we een klein beetje kunnen begrijpen wat een crisis kan veroorzaken.
Arjen Klein is commissielid Internationaal bij SGP-jongeren.
Praatmee