Pluimveehouder Bert overleefde een hartaanval: "Een wonder dat ik er nog ben"
Zijn broer verongelukte op 31-jarige leeftijd en zelf kreeg pluimveehouder en kalver- en rundveehandelaar Bert Janssen een hartaanval. In deze moeilijke tijden hield een rotsvast geloof hem letterlijk en figuurlijk op de been. Ook nu er onrust is in de boerensector, vindt hij steun in zijn geloof. "Ik kan opstandig en koppig zijn, maar ik vind rust in het weten dat ik afhankelijk ben van wat God mij geeft.”
Je bent pluimveehouder en rundveehandelaar. Hoe is dat zo ontstaan?
"Ik kom uit een boerengezin in Zeijerveen bij Assen en ben de vierde van zes kinderen. Mijn ouders waren akkerbouwers en begonnen een pluimveehouderij. Mijn oudste broer was voorbestemd om het bedrijf over te nemen. Ik volgde technisch onderwijs in de houtbewerking, maar daar lag mijn passie niet. Ik ging de veehandel in. Op mijn zestiende op mijn brommertje de boer op. Bij nacht en ontij naar de veemarkt.
Ik moest me er als jong iemand tussen vechten. Mijn moeder vond het maar niks, maar ik vond het prachtig. Het nadeel van handel is dat je alleen zelf verantwoordelijk bent voor het onderhouden van je contacten. Word je ziek, dan raak je alles kwijt.
Ik trouwde met Christina, een boerendochter, en we besloten om ook pluimvee te gaan houden. Dat werk kun je overdragen als het je tijdelijk niet lukt. In 1974 bouwden we een stal voor 10.000 kuikens. We groeiden naar 30.000, 60.000 en 90.000. Nu kunnen we 260.000 vleeskuikens houden. Onze jongste zoon Bart is in 1986 bij ons komen werken. Hij heeft in 1998 het bedrijf naast ons gekocht. Ik ben inmiddels 69, maar heb er nog steeds plezier in.”
Heb je last van de onrust in de boerensector en de groeiende maatschappelijke weerstand tegen megastallen?
"Persoonlijk heb ik er geen last van. Ik zie onze pluimveehouderij als een prima balans tussen een milieuvriendelijke footprint, dierenwelzijn en een goed, prijsgunstig product. Je kunt het mega noemen, maar wat is mega? Op bijbelse gronden voel ik me er rustig bij. Mozes en Abraham hadden ook grote aantallen vee. Het getal op zich zegt niks. Het gaat erom hoe je de dieren verzorgt. Dat is bij grotere bedrijven niet per se slechter. Wat niet wil zeggen dat ik tegen andere manieren ben. Ik gun iedereen zijn plek in de markt. Wel heb ik er moeite mee dat de biologische sector zich in zijn promotie soms mooier presenteert dan het is. Eerlijk zijn, dat is me door mijn moeder met de paplepel ingegoten.”
Wat heb je nog meer van je ouders meegekregen?
"Voor mijn moeder was de Bijbel van kaft tot kaft de waarheid, en niets anders dan de waarheid. Het geloof werd ons voorgeleefd. Natuurlijk hadden we weleens vragen, maar na de oorlog was het geen tijd van praten, je moest aanpakken. Mijn vader is in de oorlog als arbeider tewerkgesteld geweest in een strafkamp op het Duitse eiland Helgoland, waar hij verschrikkelijke dingen heeft gezien. Toen mijn oudste broer op 31-jarige leeftijd verongelukte, zei mijn vader tegen mijn schoonzus: ‘Regel de dingen goed voor als je weer wilt trouwen.’ Ik dacht: ‘Hoe kun je dat zo zeggen?’ Maar hij had meer meegemaakt en kon verder kijken.”
Heeft het overlijden van je broer je geloof doen wankelen?
"Mijn geloof heeft nooit gewankeld. Natuurlijk had ik vragen over waarom mijn broer moest overlijden, maar de predikant die de begrafenisdienst leidde, zei: ‘Waarom-vragen hebben we allemaal, maar waar leiden die toe?’ Ik heb het een plek kunnen geven omdat ik weet dat de weg die we gaan, Gods bestuur en beslissing is. Dat geeft mij rust.”
Heb je vaker momenten gehad waarin je de hand van God zag?
"Vier jaar geleden kreeg ik een hartstilstand terwijl ik de Alpe d’Huez beklom om geld in te zamelen voor KWF Kankerbestrijding. Een wielrenner in de buurt bleek beroepsreanimeerder en heeft me gereanimeerd totdat uiteindelijk een arts met een aed en adrenaline arriveerde. In het ziekenhuis werd ik zes dagen in coma gehouden. Terug in Nederland moest ik alles opnieuw leren, zoals lopen. Ik liep daarvóór mee in de Nijmeegse Vierdaagse. Dertig kilometer was niks. Nu kwam ik niet verder dan dertig meter! Ik beschouw het als een wonder dat ik er nog ben en alles weer kan. Het was mijn tijd niet. Kennelijk heb ik nog een opdracht.”
Enig idee wat die opdracht is?
"Dat weet ik niet precies. Voor nu is dat mijn vrouw en gezin te steunen en omzien naar mensen die dat nodig hebben. Sinds mijn hartstilstand speel ik weleens met de vraag: ‘Ik mocht terugkomen, maar moet ik eigenlijk niet naar de hemel verlangen?’ Dan concludeer ik: ‘Daar is het vast mooier en zonder verdriet en gemis, maar hier is het ook goed.’”
Beeld Henrieke van Assen
Praatmee