De kerk is dicht - mijn ziel dorst naar God
In het begin ging het nog wel. Je wist dat je je verstand moest gebruiken. En daarom geen kerkdiensten meer zolang het niet kan om de coronacrisis.
Maar een mens heeft niet alleen verstand, maar ook een ziel. En ik weet niet hoe het met u is, maar nu je zondag na zondag niet naar de kerk kunt gaan, nu begint er iets van een diep gemis aan je ziel te knagen. Kerk, ik mis je. Nu lees ik Psalm 42 anders dan anders. Nu voel ik de dichter aan: zijn verlangen, zijn dorst. Het is dorst naar God, ja dat is het!
Digitaal
Ben je dan niet dankbaar dat je de ‘kerkdienst’ digitaal kunt meemaken? Zeker, we kunnen onze predikanten en allen die in deze crisistijd zoveel voor ons als gemeente doen, niet dankbaar genoeg zijn. En bovenal de Heere, die laat merken dat Zijn werk doorgaat. Maar toch….die dorst naar God, dat verlangen naar Zijn huis, Zijn liefdedienst, Zijn kloppend hart voor zondaren.
Kostbaar
Nu besef je hoe kostbaar het was, dat je samen met de gemeente naar de kerk mocht gaan. Heb je het niet te weinig gewaardeerd? Nu zing je thuis:
‘k Heb U voorwaar in ’t heiligdom,
voorheen beschouwd met vrolijk ogen.’
Hoe zag ik daar Uw alvermogen!
Hoe blonk Uw Godd’lijk’ eer alom. (Ps. 63)
Hoe komt het toch dat je zo naar de kerk verlangt. Waar komt dat heimwee vandaan? Het is omdat je merkt dat God wil wonen in Zijn huis. En dat trekt aan je ziel. Omdat de kerk Gods vaderhuis hier op aarde is, wil jij er zijn. Je kunt niet zonder God. Je hebt het voor je geloof zo nodig, dat Hij naar je toekomt door Zijn Woord.
In gedachten
Als ik mijn ogen dicht doe, is het zondag en ben ik in de kerk. Ik zie de gemeente om mij heen. Kinderen en jongeren. Volwassenen en bejaarden. De gemeente van Christus, geroepen uit de duisternis tot het wonderbaar Licht. Wat mis ik de gemeente. Ik zie in gedachten de preekstoel. De plaats, waar de dienaar van het Woord ons arme zondaren de vergeving van zonden verkondigt. Ik zie de doopvont, waar het klinkt: kind, ik doop je in de Naam van de Vader, van de Zoon en van de Heilige Geest. Ik zie de avondmaalstafel, het stille servies op het witte laken. Ik mis het brood en de wijn, die we uit de hand van de dienaar ontvangen en aan elkaar mogen doorgeven. Ik hoor ook de gemeente om me heen zingen. Ik zing mee als een van de vele stemmen in het koor. Liederen van berouw, liederen van vertrouwen, liederen van hoop. Liederen om God te loven en te prijzen. Liederen vol van Jezus, onze gekruisigde en opgestane Heiland. O, eredienst, ik mis je zo. Mijn ziel dorst naar God.
Hoop op God
Psalm 42 zingt: hoop op God. Want ik zal Hem nog loven. Wat verlang je naar de zondag waarop de deuren van de kerk weer opengaan. Wat zal dat bijzonder zijn. Wat zal dat een vreugde geven. Hoor, de klok luidt; het orgel begint te spelen. De psalm rijst in mijn ziel:
Eens verschijn ik voor den Heer.
Vindt mijn ziel het danklied weer. (Ps.42)
Prof. dr. Wim Verboom is werkzaam als theoloog, eerst als predikant in diverse kerkelijke gemeenten, later als hoogleraar aan de universiteit.
Praatmee