Gejuich van volwassenen was verstomd, maar de kinderen bleven roepen
‘Ze hoorden de kinderen in de tempel 'hosanna voor de Zoon van David’ roepen’ - Matteüs 21:15.
Wat betekent ‘hosanna’ eigenlijk? De kinderen die het in de tempel riepen, zullen het niet precies geweten hebben. Ze riepen gewoon na wat ze van de grote mensen de dag daarvoor hadden gehoord.
Wat waren de mensen enthousiast geweest, toen Jezus kwam aanrijden op die ezel. Iedereen had het geroepen: ‘Hosanna voor de Zoon van David. Gezegend Hij die komt in de naam van de HEER. Hosanna in de hemel’.
Maar in de tempel hoort het stil te zijn. Daar roep je niet zomaar wat. In de tempel hebben de priesters het voor het zeggen. Natuurlijk, er is wel wát lawaai. Vooral in de voorhof waar je dieren kunt kopen die worden geofferd voor God. Maar dat hoort erbij. Kinderen moeten verder hun mond houden. Maar ja, als Jezus dan de tempel binnenkomt. En als Hij zich daar gedraagt alsof Hij de baas is. Als Hij zegt dat die verkoop daar helemaal niet hoort en al die bazige mensen wegjaagt. En als Hij mensen geneest. Ja, dan kun je je mond niet houden. De kinderen tenminste niet. Die begonnen weer: ‘Hosanna voor de Zoon van David’.
Zo gaat dat met kinderen. Ze zingen gewoon na wat ze hun ouders hebben horen zingen.
Het irriteerde de Joodse leiders. Ze kwamen bij Jezus met de vraag of Jezus wel hoorde wat die kinderen riepen. Met daarin natuurlijk de impliciete oproep er toch even wat van te zeggen. Om ze te laten ophouden met het zingen van dingen waar ze zelf niks van snapten.
‘Hosanna’ betekent in het Hebreeuws ’help toch’. Maar op de dag van de intocht klonk het meer als ‘hoera!’. Hoera voor de Koning, hoera voor de Zoon van David! De mensen moeten aan een nieuwe koning hebben gedacht. Aan de beloofde Messias. Maar of de kinderen dát allemaal hebben begrepen?! Die riepen wat ze van de grote mensen hadden gehoord.
Zo zijn kinderen nog altijd. Aan het woordgebruik van kinderen kun je horen wat hun vader en moeder altijd zeggen.
Hosanna!
Daar in de tempel moet het een troost zijn geweest voor Jezus. De zwaarste week van Zijn leven was aangebroken. Het gejuich van de volwassenen was na een dag al verstomd. In de tempel werd druk vergaderd. Maar de kinderen bleven roepen. Het deed Hem denken aan Psalm 8: ‘Door de mond van kinderen en zuigelingen hebt U zich een loflied laten zingen’.
Deze overdenking verscheen eerder op de Facebookpagina van ds. Arie van der Veer.
Praatmee