Piet Vergunst juicht aandacht voor zorgmedewerkers toe
Soms kreeg je de idee dat Nederland het meeste afhankelijk is van economen, ondernemers, bankiers, bestuurskundigen. De voorbije weken kwamen alle werkers in de zorg naar de voorgrond. Terecht - en niet alleen in tijden van een coronacrisis, schrijft Piet Vergunst in De Waarheidsvriend.
Niet voor niets heeft de kerk het werken in de zorg vanouds gestimuleerd. Persoonlijk kan ik gelukkiger worden van een kind dat in de zorg werkt dan van een kind dat burgemeester van een mooie plaats wordt – al hebben we ook burgemeesters nodig en al beseffen we juist nu de waarde van de overheid. In elk eerbaar beroep kun je als christen de Heere dienen met het talent dat Hij je gaf.
Vele werkers in de zorg zijn ‘voorbeeldig’ actief geweest. Geliefd werd Margriet als Oranjeprinses met name door het (vrijwilligers)werk voor het Rode Kruis. Bedeeld met de Nobelprijs voor de vrede werd Albert Schweitzer vanwege zijn eerbied voor het leven, zijn inzet als arts voor leprapatiënten. Met het geld voor deze prijs bouwt hij een leprozendorp. In 1999 werd Daniël den Hoed ‘Rotterdammer van de eeuw’ vanwege zijn bijdrage aan de bestrijding van kanker. De Congolese gynaecoloog (en pinkstervoorganger) Denis Mukwege kreeg in 2018 ook de Nobelprijs voor de vrede vanwege zijn inzet voor vrouwen die in oorlogstijd seksueel geweld meemaakten.
Dappere vrouwen
Achter al deze ‘grote namen’ zien we een zoon of schoonzus, een broer of oom, een goede vriendin, vele gemeenteleden die zich dagelijks inzetten in de zorg aan de naaste, die in het gewone leven én in de aangrijpende crisis die we nu beleven, in risicovolle omstandigheden omzien naar hun naaste. Naar wie geen ziekenhuis vernoemd wordt, maar die als christen behoren tot het grote leger des heils, dat hier medicijnen toedient, dat daar de kussens opschudt en liefdevol bemoedigt, dat vanuit de auto nog even zwaait naar de stervende die in de woonkamer ligt.
Achter al deze ‘grote namen’ zien we dappere vrouwen uit de geschiedenis. Ik denk aan de twee verpleegsters die in de Eerste Wereldoorlog naar het oorlogsfront gingen, over wie Els Florijn haar historische roman Rode papaver schreef. Ik denk aan de uitgeputte Italiaanse verpleegkundige Alessia Bonari, die een enkele week terug via Instagram bekend werd, toen ze zei: ‘Ik ben bang en moe, maar ik draag mijn steentje bij.’
Diaconessen
Achter al de ‘grote namen’ zien we een ‘galerij van geloofshelden’, kinderen van God die voorgegaan zijn in de dienst van de barmhartigheid. Hoeveel bij mensen onbekende namen hebben het programma uit Mattheüs 25 niet tot het hunne gemaakt: ‘Ik ben ziek geweest en u hebt Mij bezocht.’ Een van de zeven werken van barmhartigheid was de zorg voor zieken; met name christenen keken om naar gehandicapten en degenen die sterven gingen. Diaconessen (kort na het leven van Jezus op aarde) bezochten namens de gemeente armen en zieken en werden zo ‘wijkverpleegsters avant la lettre’.
Achter heel de geloofsrij van barmhartige mensen zien we uiteindelijk Jezus Christus, de Zoon van God: ‘En Jezus stak Zijn hand uit en raakte de melaatse aan…’. Wat de Heiland doet, gaat veel verder dan meeleven met de ander. Hij geneest niet alleen de zieke, maar neemt de onreinheid van de melaatse op Zich en laat zien dat Hij de Messias is. Zijn goedertierenheid is van eeuwigheid tot eeuwigheid over degenen die Hem vrezen, die Zijn verbond in acht nemen. Dat toont Hij door de ongerechtigheid te vergeven, de ziekten te genezen (Psalm 103).
Een woordje als ‘ontferming’ moeten we in dit verband tot ons door laten dringen. Jezus was er vol van, was ‘innerlijk met ontferming bewogen’. Zo keek Hij naar mensen, zo sprak Hij hen aan, raakte Hij hen aan. Het bracht Hem aan het kruis, belijden we in deze lijdensweken, in een concentratie op Hem.
Praatmee