Willen we selectie van mensen die ‘anders’ zijn?
Ook met zorgvuldig gezette stapjes kun je op de verkeerde weg terecht komen. En daarom is het argument dat we elke stap in wetgeving met embryo’s ‘zorgvuldig’ zetten, uiteindelijk niet steekhoudend. Dan kun je toch voorbij gaan aan hele belangrijke vragen: welke waarde heeft voor ons beginnend leven? Wat zijn de gevolgen voor de samenleving?
Embryowet gewijzigd
De laatste wijziging van de Embryowet is er zo één. Ouders kunnen nu het geslacht van hun kind kiezen bij 2 ziektes. Om de geboorte van een meisje met grote kans op erfelijke eierstok- of borstkanker (BRCA-gen), of een jongetje met 50% kans op een ernstige oogaandoening (LHON) te voorkomen, mogen hun ouders selecteren op geslacht.
Lijstje beschikbaar van aandoeningen
Op dit moment mogen ouders die weten dat er een ernstige erfelijke aandoening in hun familie voorkomt, al kiezen voor selectie van hun embryo. Gewoon zwanger worden in de slaapkamer is er dan niet bij. Er is veel techniek nodig: eicellen van de moeder worden geoogst en buiten haar lichaam bevrucht met zaad van de vader. Zo ontstaat een embryo in een schaaltje in het laboratorium. Als dit lukt, wordt onderzocht of het embryo gezond is. Zo ja, dan wordt het in de buik van de moeder geplaatst. Zo niet, dan wordt het afgevoerd voor onderzoek of vernietigd. Zo is er inmiddels al een lijst met aandoeningen die voor selectie in aanmerking komen.
Selectie groeit
Selectie aan het begin van het leven groeit. Zwangere moeders krijgen een NIP-test aangeboden en een 20 wekenecho. Staatssecretaris Blokhuis besloot ook tot een 13 wekenecho. Een kindje met Down, met een hartafwijking of een open ruggetje, een meer of minder ernstige erfelijke aandoening: veel komt al aan het licht door de beelden van de echo of bloedtest in het laboratorium. In 2018 kozen ruim 1200 ouders om die reden voor abortus. Deze kinderen waren gewenst, maar een test liet hun toekomstperspectief kantelen zodat hun ouders besloten dat het beter was dat ze niet geboren werden.
Welke grenzen trekken we?
Welke grenzen trekken we eigenlijk? Of een kindje een vroege dood zal sterven? Of hij veel pijn of ongemak zal lijden? Of zij nooit zelfstandig haar leven kan leiden? Hoeveel gezonde levensjaren kan iemand nog hebben voordat de ziekte openbaar komt? Een behandeling kan echter verbeteren. De levensverwachting kan soms sterk toenemen. Denk bijvoorbeeld aan aangeboren hartafwijkingen waar kinderen enkele decennia geleden nog aan stierven en nu oud mee kunnen worden. En de keuze om het ene leven niét en het andere wél te laten komen, roept hele spannende vragen op: wat zegt bijvoorbeeld het selecteren op erfelijke blindheid over het leven van andere blinden? Als we het ene leven vernietigen, vinden we dan het andere leven met deze aandoening nog wel zinvol?
Een nieuwe ethische plicht?
Maar is selectie niet allang geaccepteerd en aanvaard in onze samenleving? Heeft het zin je stem te laten horen? De ethicus Marcel Zuijderland vindt dat kennis over je ongeboren kind een nieuwe ethische plicht voor ouders betekent. Zo zei hij in 2012 in het NRC: “Het is niet langer te verantwoorden dat ouders de geboorte van een kind overlaten aan het toeval. Blijkt een eerlijke start en een goed leven het kind te worden onthouden door een aangeboren handicap, dan heeft hij het recht om hiervoor te worden behoed, en hebben de ouders de plicht hem hiervoor te behoeden. Het afbreken van de zwangerschap is dan rechtvaardig en een daad van compassie.”
Deze gedachte van een enkeling mag geen gemeengoed in de samenleving worden. Daarom laat de NPV haar geluid vóór het leven onophoudelijk horen. Lees in onze weblogs hoe we dat doen. Het door God gegeven prille leven is en blijft beschermwaardig!